Journalistiek bedrijven over medische kwesties is niet makkelijk. Naarmate onze kennis over het menselijk lichaam groeit, wordt het verhaal ingewikkelder. Voor je het weet staat je stuk vol met termen als retrobulbaire neuritis, nystagmus, dendrieten, axonen, oligodendrocyten en gliacellen. Hoe leg je het ingewikkelde samenspel tussen allerlei biologische subsystemen in begrijpelijke taal uit, zonder de werkelijkheid geweld aan te doen? Hoe vertaal je wetenschap naar alledaagse praktijk?
En lastiger nog: hoe rapporteer je over medische ontwikkelingen en voortschrijdende wetenschappelijke inzichten, zonder meteen het idee de wereld in te helpen dat geneeskunde zowat alles vermag? Dat gebeurt namelijk vaak: doen alsof de remedie tegen kanker, Parkinson, diabetes of al die andere slopende ziektes om de hoek ligt, dat we er bijna zijn: dat het nog maar even duurt totdat we zulke ziektes kunnen genezen of zelfs voorkomen.
Medische journalistiek doet vaak alsof de geneeskunde een prachtige etalage is. De verworvenheden en ontwikkelingen van de geneeskunde worden blinkend uitgemeten. Kijk, hier een geweldige pil; daar, een nieuwe operatietechniek, en daar, een nog slimmere screeningsmethode. Zo doemt de suggestie op van onstuitbare medische vooruitgang. Aan dat beeld van de totale geneesbaarheid van elke kwaal en ziekte klampt iedereen die een mankement heeft, zich uiteraard gretig vast. Want liefst willen we definitief van ziekte zijn gevrijwaard en wensen we onze gezondheid eens en voor altijd veilig gesteld te zien.
Helaas verhoudt dat beeld zich niet tot wat de geneeskunde aan reëel repertoire te bieden heeft. Er gaapt een gat tussen de etalage en de winkel; er kan veel verholpen worden, maar gezondheid is desondanks nooit te koop. Bovendien is de huidige tendens dat mensen die iets mankeren, al te vlug hun vermeende recht op de allerrecentste techniek opeisen. Want die was gisteren toch op tv?
Er is iemand die ik altijd zeer heb bewonderd om de manier waarop ze verslag doet over medische kwesties: Ria Bremer. Het door haar opgezette tv-programma Vinger aan de pols gaf altijd op pijnlijk eerlijke wijze informatie over medische vraagstukken en ontwikkelingen. Pijnlijk eerlijk: omdat de winst die geboekt kan worden door een ingreep, in elke uitzending in balans wordt gehouden door tevens inzicht te geven in wat zo’n ingreep patiënt en arts kost of wat een patiënt eventueel te verliezen heeft, en de kijkers inzicht krijgen in de afweging en het delicate evenwicht tussen beide.
Daarbij laat ze het niet. Als geen ander medisch journalist toont Ria Bremer ons wat een ziekte, een ingreep, een therapie op langere termijn voor de betrokkene inhoudt. Hoe ziet je dagelijks leven er dan uit, wat voor impact heeft zoiets op jou en op je omgeving? Wat moet je laten, wat kun je wel doen, welke aanpassingen en oplossingen heb je bedacht? Wat is er bij jou anders dan bij anderen? Ze vraagt vooral: hoe gaat het? Wat denk je, wat wil je?
Terwijl ze al doende ons medeleven opwekt en voor buitenstaanders inzichtelijk maakt hoe chronisch ziek zijn er in de praktijk uitziet, vervalt ze nooit in medelijden. Nergens zieligheid te bekennen, alleen interesse. Wat ze vraagt aan de mensen die ze documenteert, is: vertel eens. Wat ze onderwijl doet, is: laten zien. Bremer biedt ons een inkijkje in andere levens, in andere lichamen, en maakt de gezonde kijker daarmee tot tijdelijk deelgenoot.
Dat is knap. Mevrouw Bremer, ik houd van u.
Mooi artikel, ben ook heel benieuwd naar de film over Sam die ze heeft gemaakt.
Ja, Maandag op TV (zie ik later de opname van, ik heb geen aansluiting), bijna 20 jaar iemand volgen. Dát is journalistiek. En ik mag (is vooringenomenheid geen héérlijke eigenschap?) haar niet eens.
En geneeskunst is verworden tot techniek. Pharma-patenten met reclamebudgets gelobbied waarbij het begrotingstekort van Afrika verbleekt als cocaïne voor de non. Alsof een medicijn wat levenslang moet ingenomen worden geneest. Dat is, net als een bril (heb ik ook), een kruk.
Eérst nemen ze je de ziel af (Descartes), dan de geest (B.F.Skinner) en blijft er nog slechts biochemie over (we proberen de plaats van het bewustzijn in het brein te lokaliseren) om de totstandkoming te verklaren van “Winterreise”, “Le petit Prince” en “hoe is ufreed of ret jelloo en bloe”…
Wat een leuk mens !
Zojuist was ze bij dwdd met een man van 25 die al vele jaren geleden uitzichtloos was verklaard door artsen. Maar zijn ouders en hij wilden toch beademing. Doof blind, en lichamelijk (uitgezonderd een aantal mondspieren) totaal geen controle en toch dol op het leven. Wow!
Ria deugt. Ik heb haar in 1991 leren kennen en was toen onder de indruk van haar grote nieuwsgierigheid: wat ze niet kende, wilde ze graag proberen, weten of anderszins uitvinden. En iemand 19 jaar volgen voor een documentaire is heel stoer en vreselijk dapper – want het kost veel tijd, geld, energie en emotie, terwijl je al die tijd niet weet of het tot iets leidt en of iemand het wil uitzenden. Ze neemt risico’s en doet dingen die niemand anders doet. Hoera voor Ria.
Ja, zonder meer knappe medische journalistiek. En eigenlijk zonder navolging qua beeldvorming en in waarde laten van betrokkenen én medici.
–
Ik weet eigenlijk niet of het knappe medische journalistiek is.
Ik denk dat het meer uiterst knappe persoonlijke vrouwelijke presentatie is. En dan maakt het feitelijk niet zoveel meer uit wat ze doet, of wat ze laat. En hoe ze ‘t doet, en wat ze al dan niet kan.
Feit is dat ze een ultra hoge uiterlijke uitstraling en lichaamstaalpotentie heeft, een uitzonderlijk hoog intelligentiequotient en een al even uitzonderlijk hoog emotionaliteitsquotient. Bovendien beschikt ze over precies het juiste, goede, hoge eersteklas sexappeal. Als je dat allemaal hebt, hoef je feitelijk niet zoveel meer te doen, en als je dan toch wat doet, is het altijd goed. Ik heb vroeger wel eens op tv naar haar gekeken en ik vond haar de mooiste beste arts-presentatrice die er was. En die er is, nog steeds, en tot op hoge leeftijd.
Het is in feite zo, dat als je ‘n knappe vrouw bent, dan hoef je in feite helemaal niks meer te doen. Je wordt verzorgd, en ‘t maakt niet uit wat je doet, en waar je gaat of staat.
Dat is met Ria Bremer ook het geval.
Een interessante vrouw om naar te kijken.
Maakt niet uit wat ze zegt, of wat ze doet.
Met goede journalistiek heeft het helemaal niets meer te maken.
Dan had ik met haarmee moeten draven en kijken wat en hoe ze ‘t doet, om dat te kunnen beoordelen.
Praatjes vullen geen gaatjes.
Als je de PBS, Persoonlijke Beoordelings Staat, van Ria Bremer op Wikipedia bekijkt, dan heeft ze ongelooflijk veel, goeds, belangrijks, zwaarwichtigs en moeilijks, interessants en bewonderenswaardigs gedaan. Dat is goed. Dat is mooi.
Maar het ging haar automatisch wel heel gemakkelijk af, om in @ 6 genoemde redenen.
Iemand die niet of minder over de @ 6 genoemde kwaliteiten (uiterlijk schoon en appeal) beschikt, zal veel minder bereiken, en zal daar veel en veel meer moeite tijd moeite en energie voor over moeten hebben.
Dat is het interessante van het leven, de aarde en de menselijke soort.
Met journalistieke kwaliteit heeft het allemaal geen fluit te maken.
Leuk, een ode aan Ria Bremer. Inderdaad een van die zeldzame mensen met talenten die dan ook consequent ingezet worden voor algemeen belang (en niet ter meerdere glorie van zichzelf). Daarvan zouden we er meer kunnen gebruiken, vooral op tv.
Juzo, je spreekt jezelf tegen. Als het haar aan was komen vliegen, zou een minder begiftigd iemand er niet minder moeite voor over hebben (want: welke moeite? het kwam haar aanvliegen).
Voor de rest vind ik je insteek leuk, niet geheel waar, cultureel gezien, maar ook niet geheel onwaar. Ook al is het idee ook op mannen van toepassing, maar niet in gelijke mate, cultureel gezien. Een hoog IQ, by the way, is geen kwaliteit op zich, het is een eigenschap met even weinig/veel betekenis als fysieke kracht (is niet goed, is niet slecht).
Ria Bremer weet ik te weinig van om iets anders te kunnen concluderen dan: blijkbaar heeft ze mijn interesse nog niet kunnen wekken, whatever that means.
Kan best zijn. Ik interesseer me er niet zo voor. Ik zou haar werk moeten gaan bestuderen en bekijken, voordat ik me ‘n oordeel aanmeet. Voor de rest vind ik haar ‘n interessante vrouw. Kan niet schelen wat ze doet. Maar dan enkel en alleen, omdat ze op haar leeftijd haar Venus-rimpeltjes om de mondhoeken in haar gezicht heeft weten te behouden. Daar gaat het mij, uit naam van alle mannen ter wereld, alleen maar om. Zou ze, ongelukkig, alleen maar columniste zijn, of zich noemend journaliste met een eigen mening, dan heeft ze voor mij afgedaan.
Een journalist doet zijn of haar werk absoluut puur en zonder ook maar de minste waardebepaling of waardeoordeel. Dus een journalist spreekt zich niet uit over goed en kwaad. Dat is alvast een, van de honderdduizend andere kwalificaties, waaraan een journalist moet voldoen, wil hij of zij het recht hebben, zich journalist te kunnen noemen.
Ik heb zo’n beetje ‘t vermoeden, ik weet ‘t (nog) niet (zo net,) dat Ria Bremer nogal veel waardebepaling en waardeoordeel in haar werk doet. Dat is haar methode, en haar goed recht, maar daarmee is zij geen journalist. Nog in de verste verte niet. Zij is presentatrice en dat is een heel ander verhaal, een ander vak.
De enige vrouw in Nederland, die ooit haar journalistenwerk het beste deed van allemaal, was BiBeb voor Vrij Nederland.
Zij was geheel waardeoordeelsvrij en schreef adembenemend dat wil zeggen letterlijk dat je de adem wegviel.
Zij was lelijk als de nacht. Vertoonde zich nooit in het openbaar. Liep in Amsterdam snel dicht schichtig langs de muren van de huizen en in de diepste schaduw. Ik was ‘n felle overtuigde en hartstochtelijke bewonderaar van haar. Zij schreef zoals Jack Kerouac. Ik fantaseerde bij het lezen van haar artikelen zoals iedereen, hoe ze eruitzag.
Ik dacht aan een kleine slanke mooie Peruaanse, met glanzend pikzwart blauwzwart lang haar en een koffiebruine huidkleur. Mooie snelle grote bruine ogen in een volmaakt langwerpig rond gezicht.
Zij was de journaliste aller journalisten. Maar ze was geen columniste, in haar columns van Vrij Nederland.
Hoe het met Ria Bremer zit weet ik niet. Het boeit me niet. Het gaat me alleen maar om de Venuslijntjes om haar mond. Verder nergens anders om. En dan droom ik er nog niet eens van. Dat is wel het allerergste.
Ik heb maar een heel klein (laatste) stukje van de uitzending gezien.
Het was en is ‘n indrukwekkend document, dat zonder meer.
Meer het is geen knappe journalistiek, zonder aanzien des persoons gesproken.
Als je ‘n camera aanzet, en de microfoon open, en je loopt weg bij de persoon, het object waar ‘t om gaat, em je gaat daarna vaardig monteren, bereik je hetrzelfde.
Dat noemen we geen knappe journalistiek.
Het is knappe journalistiek omdat de persoon die ‘t heeft gemaakt, knap is.
Maar dat vind ik persoonlijk van weinig waarde.
Het is ‘n goed product geworden daar zal ik niks nadeligs van zeggen.
Maar dat komt voornamelijk door de stem en timbre van de persoon (Ria Bremer) die ‘t gemaakt heeft in combinatie van haar gehele uitmonstering gestaltevorming en karakterstructuur en dat is nog steeds geen uitzonderlijk goede journalistieke productie.
Zet de camera aan, de microfoon open en loop weg.
Rest nog de vraag of eenzelfde soort persoon als object, was blijven leven, of men hem de kwaliteit van leven toegedicht en gegund had, als hij een minder hoog IQ dan 140 had gehad.
Wordt de kwaliteit van leven alleen bepaald door de mate van intelligentie?
Hebben dommen geen recht van leven?
Is (de kwaliteit van) leven er alleen maar voor de intelligenten?
Die vragen zijn niet beantwoord en dat zullen ze ook wel nooit.
Ik zal er dan ook maar niet al te lang over nadenken.
In ieder geval geeft de documentaire aan mensen die zwaar in de put zitten door ernstige ziekte (kanker) de moed mee om door te gaan en nooit op te geven.
Dat is het enige waardevolle van de hele documentaire.
Dan mag Ria nu weer aan iets moeilijkers beginnen.
Heb het programma gezien was onder de indruk van de eerlijkheid,
over mensen die met wat schroom vertellen dat door duizenden euro,s per week, die wij allemaal via de ziekte kosten verzekering betalen dat was ook duidelijk, ze eigenlijk alleen nog leefden en zonder de medicijnen er niet meer zouden zijn, wat de qualiteit van leven was, en super eerlijk over wanneer kiezen om te stoppen, je wordt nu beademt wat is de volgende stap en ga je die nemen, wat kan je nog, en wat houdt je inleven, praten artsen over de mogelijkheid om niet verder te behandelen, dat bleek moeilijker als verwacht.
Een discussie over wat de mensen vinden dat dit uit de ziektekosten verzekering betaald werd etc. ja dat deed me wel wat
Heb een vergoeding voor taxi vervoer naar mijn behandelaar wat zal het zijn 40 of 50 kilometer verder op, koste een paar honderd euro per week vermoed ik, en dat jaren lang de gemiddelde behandeling duurt 7 a 8 jaar, en dan medicijnen en de behandeling,
is het het waard? wat is de qualiteit van mijn leven daarna, nu?
dat zal voor veel mensen gelden, maar er wordt niet zo graag over gepraat