In opdracht van de gemeente Amsterdam heb ik de werkwijze van de Amsterdamse Beoordelingscommissie ‘Goede Zeden’ onderzocht. Dat was een gezelschap van mensen uit de reclassering, die – samen met directeuren van gemeentelijke diensten en afgevaardigden uit het bedrijfsleven – de antecendenten van sollicitanten besprak. Zij besloten of iemand al dan niet een verklaring van goed gedrag verdiende, en dus: of hij in aanmerking kwam voor een baan.
De commissie is voortgekomen uit de nobele gedachte dat mensen met een vlekje – lees: een veroordeling op hun naam – niet voor de rest van hun leven uitgesloten moesten worden van een betrekking bij de overheid. Wel moest je een beetje opletten waar je zo iemand kon plaatsten: een oplichter die net weer uit de bak was, zou je niet snel aanstellen als boekhouder, maar misschien kon hij wel trambestuurder worden.
De Commissie Goede Zeden werd opgericht in februari 1912 en was de eerste in haar soort. Al snel beoordeelde de Commissie niet alleen sollicitanten die bij de gemeente wilden werken, maar ook mensen die bij semioverheidsinstellingen of commerciële bedrijven aan de bak wilden: van de NS en de PTT tot Fokker, Wagons-Lits en chemiebedrijf Ketjen. De Commissie werd in 1958 vervangen.
De notulen van de vergaderingen tussen 1942 en 1958 zijn bewaard gebleven. Daar ontstond enige commotie over, nadat Trouw in 2017 op grond van een steeekproef schreef dat de Commissie homoseksuelen systematisch een bewijs van goed gedrag had onthouden. Er werd om onderzoek gevraagd; dat mocht ik dus uitvoeren, samen met Gregor Walz en Jurriaan Omlo (zij maakten een cijfermatige analyse).
Deze week is het rapport gepubliceerd, samen met een brief van het college van burgemeester en wethouders.
Voor wie meer wil lezen:
- De brief van het college van B&W [pdf, 7 pagina’s]
- Mijn rapport (historisch, beschrijvend) [pdf, 54 pagina’s]
- Het rapport van Jurriaan Omlo en Gregor Walz [pdf, 35 pagina’s]
- Pagina van het Stadsarchief Gemeente Amsterdam over het onderzoek
Patrick Meershoek schreef voor Het Parool een prachtig artikel over de rapporten, waarin hij vooral ingaat op mijn onderzoek.
Een bloemlezing uit het eerste hoofdstuk van mijn rapport:
Maar sommige aanvragen voor zo’n verklaring van goed bewijs gingen de Commissie bepaald te ver. Kort gezegd: de Commissie faciliteerde sommige aanvragen makkelijker dan andere, bijvoorbeeld door verschoningsgronden of verzachtende omstandigheden aan te voeren. Diefstal, heling en verduistering kon zij goed plaatsen (en vergeven), evenals jeugdzonden en oorlogsdelicten.
De Commissie was echter zeer schuw om sollicitanten die bij de politie bekend stonden als homoseksueel of prostituée een bewijs van goed gedrag te verstrekken, zelfs als deze mensen geen enkel vonnis of proces-verbaal op hun naam hadden staan. Want, zo redeneerde de Commissie, de overheidsdienst vertegenwoordigde toch een bepaalde waarde, en aan mensen met een zedelijk zo discutabele achtergrond kon je het publiek toch niet blootstellen?
Seksualiteit werd zodoende een grond om iemand een bewijs van zedelijk gedrag te onthouden, en dus: uit overheidsdienst te weren. Zo blijkt de Commissie zich – helaas met succes – in 1950-51 te hebben ingespannen om iemand die al sinds 1945 naar ieders tevredenheid bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente werkte, daar in diskrediet te brengen.
De Commissie, die bitter weinig moest hebben van zowat elke vorm van ‘onzedelijk gedrag’, streek op het vlak van homoseksualiteit niettemin wel eens de hand over het hart. De Commissie wist terdege dat homoseksualiteit voor de buitenwereld vaak moeilijk lag, en schipperde daar in de praktijk geregeld mee. De Commissie verstrekte homoseksuelen zo’n bewijs als zij meende dat het een betrekking betrof waarin zij volgens haar ‘niet veel kwaad konden’. Maar zodra iemand volgens de Commissie met zijn homoseksualiteit ‘te koop’ liep, al was het maar door hun voorkeur niet te verstoppen, was de boot aan: dat was reden om een bewijs van goed gedrag af te wijzen.
De Commissie koesterde meer vooroordelen. Zo kon je als man beter ontucht plegen met een minderjarige of zelfs je eigen dochter verkrachten, dan als vrouw je geld met prostitutie verdienen. Het eerste delict verjaarde uiteindelijk altijd, en de Commissie zag zoiets graag als een gelegenheidsmisdrijf, een misstap uit nood (‘inmiddels is hij gelukkig getrouwd’ geldt steevast als bezwering voor de toekomst: eerder had hij geen vrouw, of een slecht huwelijk, vandaar dat de aanvrager zijn ‘recht’ op seks elders had verzilverd).
Maar wie ooit als prostituée werkte, is volgens de Commissie nadien eigenlijk nooit meer geschikt voor gemeentedienst, zelfs niet als schoonmaakster: zo iemand blijft altijd een smet voor de stad. Souteneurschap daarentegen is eerder een economisch dan een moreel delict: daarvan kun je je volgens de Commissie wel goed rehabiliteren.
Vanaf 1951 geeft ook de politie advies aan de Commissie over voorliggende gevallen. Klein probleem: de politie beperkt zich daarbij niet tot het lichten van iemands strafrechtelijke doopceel, maar gooit ook al haar onbewezen verdenkingen en vermoedens over de schutting, en presenteert die geregeld als feit, vaak zonder onderbouwing.
Langs deze weg spuide de politie een stortvloed aan morele oordelen. Niet: wie verzaakte de wet, maar: wie houden we in de gaten, wie voldoet niet aan onze normen; dit alles geregeld zonder het strafrecht daarbij te wegen, zodat een verdenking al snel de geur van illegaliteit of overtreding krijgt. De politie gedraagt zich kortom als een roddeltante: ze zaait wantrouwen over kandidaten bij de Commissie, geeft vaak geen onderbouwing voor haar verdachtmakingen (buiten wat al via het strafregister bekend was), maar doet daar wel stellig over, en presenteert deze non-strafrechtelijke informatie als zeer gewichtig
Naast de vele verjaarde zaken die de Commissie steevast meeweegt – ook al was er al jarenlang wetgeving in voorbereiding om zulks expliciet te verhinderen, iets waarvan de Commissie terdege op de hoogte was, getuige haar besprekingen van het wetsvoorstel – vallen ook de ethische en sociale dimensies van haar werkterrein en de achtergrond van haar beslissingen op, en de verschuivingen daarin.
Zo verstrekt de Commissie tijdens de Duitse bezetting zonder blikken of blozen bewijzen van goed gedrag voor mensen die bij de Weermacht willen werken. Een jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zakt het aandeel van aanvragen van vrouwen zienderogen, terwijl op het ambtelijk arbeidsverbod voor getrouwde vrouwen tijdens de oorlog eigenlijk weinig werd gelet – er heerste tijdens de bezettingsjaren een groot tekort aan werknemers, aangezien veel mannen naar werkkampen waren afgevoerd. Rond 1948 spelen veel zaken van deserteurs die aan uitzending naar Indië wilden ontkomen, maar aan hun strafblad tilt werkelijk niemand in de Commissie: het was kennelijk geen populaire oorlog, en een vonnis wegens desertie werd afgedaan als een verwaarloosbaar feit.
Echt ongelofelijk, dat ik zelf niet echt aan gedacht had hoe ernstig in dat soort commissiebeleid en of juist in de gemeente beleid bepaalde over de minderheidsgroepen zoals homo’s en lesbiennes van vroeger en tot met nu…….
Ik zat echt met de mond vol tanden en dat zó misselijkmakende beleid, maar eigenlijk verbaast me niet echt , gekgenoeg niet, dat wij allemaal nog steeds minderheidsgroepen worden gezet.
Uit je artikel over vroeger was echt vrij ernstiger dan ik dacht, zo diepzinnig.
Ja, zo onwerkelijk dat je ook zo eraan denkt: Wie is erger en welke onzedelijke gedrag ?
Bijvoorbeeld ;
-Prostituee ( sexwerkers ) vraag je je af: wie is erger? Zij of getrouwde mannen die “ongezien” haar sex hebben gehad, zijn ze dan niet goed zeden? Belachelijk voor de woorden.
– Homoseksuelen waren vroeger niet als geaardheid beschouwd, maar als onzedelijk beschouwd. Belachelijk!!! Wat is erger: Bijv. Politie of Nazi’s die hen oppakten, deden zelf met vrouwen en mannen, zijn ze dan niet goed zeden dan? Het gaat maar door tot nu toe ook nog in een bepaalde lijnen.
– Gemeente ambtenaren die zelf keuren op de sollicitanten om wie ze zijn, zijn het ook ergste van allemaal, Bizar. Kijken ze niet naar de menselijke sollicitanten? Maar op de bepaalde groeperingen sorteren en dan afwijzen.
– Gehandicapten zijn ook nog ergste minderheidsgroepen ter aller menselijkheden, daar worden wij allemaal als een vuile vee behandeld.
– Wat is erger: Mannen in alle sectoren die kinderen of vrouwen misbruiken, zijn ze dus wel goedgekeurd voor onderwijs, gemeenteambtenaren of andere dure functies of sociale homoseksuele mensen die samenwonen met geadopteerde kinderen…. gek toch?!
Alleen wel ben ik niet voorstander van kindermisbruikers, meisjesmisbruikers, jongensmisbruikers of incestdaders, serieverkrachters of moordenaars die eerder banen krijgen dan ons eigen wereldmensen.
eventjes over mij: Vroeger was ik bijna net Nena-figuur ( bekende zangeres, dat noemden ze mij Nena ), kwam ook voor sollicitatiegesprek met grafisch sector in regio Amsterdam en die zei nogal te lettend op mijn “uiterlijk” : ” Je bent hier wel beschikbaar maar je kleren ( gewoon zwarte shirt met rode strepen, zwarte spijkerbroek, zwarte cowboylaarzen, spijkerjack ) kunnen beter thuis laten. Ik zei: Oké, maar die is wel geschikt voor grafisch tekenares die alle mode en kleuren kent. Hij zei: Ja, maar hier moet je bedrijfskleren aan! Ik zei oke. Hij voegde ook nog bij: Maar je kunt niet horen en ik zei wel met een hulpmiddel. Oke zegt hij en stond op. Ik zou de bericht krijgen of ik daar aangenomen ben, nee dus. afwijzen wegens auditieve beperking.
In Regio Amsterdam he? Niks sociaals aan.
Niet veel later kwam ik dus bij grafisch sector in andere plaatsnaam,
meteen aangenomen en geen bedrijfskleren nodig, geen hulpmiddel nodig. Mijn eigen werkterrein bepalen. Dan zie je het dus wel hoe de vorige werkgever mij discrimineerde. Verschrikkelijk!!!!
Tegenwoordig komen heel veel criminelen aan de baan via WSP in Heerlen/Kerkrade op 1e verdieping, waar begane grond én 3e verdieping voor WSW-ers werken. Dan vind ik allang geen goede idee. Maar de beleid doen ze het dus nog steeds!!!!!!