Het staat er krek zoals de bedoeling is, dan is dus alles naar behoren – daar lijkt toezicht vaak op neer te komen. Een korte blik, kijken of de beschrijving overeenstemt met de plannen en regels, jawel, fijn zo, u mag verder en hier is uw stempel. Veel plezier nog. Of de papieren werkelijkheid klopt met de echte? Daar maken toezichthouders en handhavers zich vaak minder druk om. Woord is wet, we controleren vooral of alles goed is ingevuld.
Zo kan een aannemer met arseen vervuilde bagger in een meer storten om dat te verondiepen, en kunnen oevers opgehoogd worden met bouwplastic, asbest, piepschuim of ander afval. Want de papieren waren in orde. Zo kunnen zorgbedrijfjes jarenlang valse declaraties inleveren en uitbetaald krijgen; alle stempels stonden immers netjes op de indicaties. Zo kunnen zorgbedrijven via door advocaten en notarissen gefiatteerde constructies valselijk miljoenen euro aan winsten – gepeurd uit publiek zorggeld – opstrijken, door van zichzelf duur vastgoed te huren of gedeclareerde zorg niet te leveren. Als de papieren maar kloppen. Had dat zorgbedrijf geen toezichthouders, schrikt de Inspectie jaren later? Wat vreemd! Want hier – en ze wijzen op de statuten – staat toch dat ze die wél hebben? En zo ook kan Nederland – dat land waar alles toch zo mooi is geregeld – de facto een belastingparadijs zijn, waar Shell geen inkomsten- of vermogensbelasting betaalt, maar u en ik wel.
Toezicht houden is echt meer dan naar de ingeleverde papieren en verklaringen kijken: een werkelijke controle houdt in dat je kijkt of de daadwerkelijke gang van zaken zich redelijk verhoudt tot de verslaglegging daarvan. Dossiervreten, beheerstructuren uitpluizen, geldstromen controleren, monsters nemen, steekproeven uitvoeren, met betrokkenen spreken en geregeld zelf een kijkje nemen. Toezicht houden is papier niet voor lief nemen, en niet goedgelovig zijn. Waarom vinden toezichthouders het vaak zoveel makkelijker om burgers te controleren dan bedrijven?
Afgelopen week was ik tweemaal erg onthutst. Eenmaal over de zogeheten zorgcowboys die Follow the Money en Pointer hadden opgespoord; eenmaal over de bagger- en grondfraude die (alweer) Follow the Money samen met Spit en Zembla beschreef.
Vooral die laatste affaires deden me naar adem happen/ Daar waren het nota bene de lokale overheden zelf die een sta-in-de-weg bleken: zij hadden de deal met de fraudeurs georkestreerd, en betoonden zich nu bovendien blind en doof voor de klachten van de benadeelden. Want op papier klopte het. Heus. Wat in het geval van de grondfraude extra stak is dat de overheid door haar eigen laksheid en goedgelovigheid had meegewerkt aan natuurvernietiging en bodemvervuiling.
Het erge is dat zulk varen op papieren werkelijkheden maakt dat de overheid zichzelf een steeds ongeloofwaardiger partner maakt – ook voor haar eigen burgers. Woord is wet, waarheidsvinding delft het onderspit. Zo voed je wantrouwen.
Hoe herkenbaar. Ik was werkzaam in de zorg, steeds vaker was de vraag of de te leveren zorg declarabel was. Niet de vraag: wat heeft deze patient nodig.