De overeenkomsten zijn frappant. Jongemannen die zichzelf en elkaar onderling opjutten. Jongemannen die verrukt luisteren naar hu leiders, en zijn geschriften onderling delen en gretig verslinden. Jongemannen die verzaligd huiveren van het idee te sterven teneinde de heilstaat dichterbij te brengen. Jongemannen die hopen een burgeroorlog te doen ontvlammen. Jongemannen die dwepen met geweld. Jongemannen die de levens van anderen als verwaarloosbaar zien. Jongemannen die tegen elkaar opbieden hoeveel doden ze kunnen maken, en die doen alsof terreur een spelletje is.
Ergens achter hen houden de oudere mannen zich schuil. Nee hoor, zij zijn geen terroristen, zij zeggen alleen waar het op staat. Ze spreken van zonde, van omvolking, van afvalligheid, van reinheid, van hoeveel het beter ons leven wordt als wanneer ander wordt uitgebannen en de zuiverheid van het ras, of van het geloof, hersteld en bewaakt wordt. Ze wentelen zich in de grootsheid die we ongetwijfeld zullen terugkrijgen als de ander eenmaal kan worden uitgebannen.
De neonazi’s zijn de andere kant van de medaille van IS; ze zijn elkaars gelijken, elkaars spiegelbeeld, elkaars pendant. Elkaars yin en yang. Ze hebben elkaar in een houdgreep en gijzelen met hun verhitte dromen – die niets dan nachtmerries zijn – de rest van de mensen, en dat is precies waar ze op uit zijn: angst verspreiden, mensen bang maken, anderen imponeren, ons verlammen.
Wat ze gemeen hebben is dat ze van conflict houden maar geen verschil van inzicht kunnen velen. Dat ze zeggen op te komen voor ons, maar dat hun ‘ons’ nooit iedereen omvat. Dat ze vrouwen alleen beschermen zolang die zich gedragen zoals zij dat willen, en die hun kinderen baren. Dat ze volstrekt niet tegen homoseksualiteit kunnen, en die vooral als wapen inzetten om de ander mee zwart te maken. Dat ze de mond vol hebben van het volk, maar individuele burgers liefst elk recht ontzeggen: dat op vrije meningsuiting als eerste, dat op een open en vrije pers als tweede. Dat ze intern elke vorm van democratie, rekenschap en transparantie aan hun laars lappen.
Er is één belangrijk verschil: we houden de radicale islamisten in het westen redelijk in het oog, en terecht, maar we verwaarlozen de neonazi’s. De ideologen en voorsprekers daarvan krijgen ruim baan in de media, we doen lacherig wanneer verhalen vrijkomen over verontrustende speeches en griezelige contacten, en er ontstaat ophef zodra bekend wordt dat ze worden gemonitord. Al tien jaar geleden waarschuwde de binnenlandse veiligheidsdienst van de VS, Homeland Security, voor het gevaar van extreemrechte terreur. Meteen daarna kwamen Republikeinse senatoren in het geweer: zij eisten dat de monitoring zou worden stopgezet en maatregelen om de dreiging in kaart te brengen, werden opgeven.
Het wordt tijd dat we ons afvragen hoe we radicalisering van onze eigen jongemannen kunnen tegengaan.
[Beeld: Bündnis 90 / Flickr]
Erg ware en wijze woorden. Van harte eens. Het allerergste (en griezeligste) vind ik nog dat mensen die ik een warm hart toedraag en van wie ik weet dat ze hun medemensen over het algemeen ook een warm hart toedragen, totaal niet onderkennen welke gruwelijke nazisympathieën er onder een beschaafd uiterlijk kunnen schuilgaan.