‘Hoe komt het dat allochtonen de politie vaak voortijdig verlaten en zich er niet thuis voelen,’ was de vraag. De antwoorden zijn pijnlijk eensluidend. Promotie zit er voor deze agenten zelden in: terwijl hun collega’s gaandeweg carrière maken, worden zij – vaak met gelegenheidsargumenten, die bij beroep vrij makkelijk sneuvelen – geweerd uit hogere functies. Ook neemt de korpsleiding ze vaak niet serieus, of betoont die zich ronduit benauwd om ze te promoveren, onder het motto: ‘De rest van het korps is daar niet klaar voor’.
Er is alledaags racisme: een Nederlands-Surinaamse agent die zich in uniform bij een balie meldde, kreeg van zijn dienstdoende collega te horen: ‘Jij komt zeker voor de vreemdelingenpolitie? Dan moet je een deur verder wezen.’ Een witte chef tegen een collega: ‘Jullie horen niet voor de tralies, maar erachter.’ (Let vooral op dat ‘jullie’ – ineens werd deze diender van individu gedegradeerd tot lid van een groep, een infame groep bovendien.)
Een Nederlands-Marokkaanse agent die publiekelijk moeite deed zijn collega’s en hun werk bij andere Nederlandse Marokkanen beter over het voetlicht te laten komen, werd ervan beticht dat hij ambassadeur ‘van de Marokkanen’ was, in plaats van promotor van zijn beroepsgroep bij mensen die hij beter kende dan zij. Een Nederlands-Surinaamse agent: ‘Bij elke fout die ik maakte, werd ik op mijn achtergrond afgerekend, terwijl dat bij collega’s nooit gebeurde.’
Het bleek zo moeilijk om als ‘allochtone’ agent te werken, dat één op de vijf van hen liefst bij het korps weg wilde. En er was maar één ‘allochtoon met een topfunctie’ bij de Nederlandse politie.
Al deze citaten, verhalen en feiten komen uit een aflevering van Zembla uit 2007. De documentaire is twaalf jaar oud. De genoemde problemen bestaan nog steeds. En Martin Sitalsing, toen ‘de enige allochtoon met een topfunctie binnen de Nederlandse politie,’ is nu nog altijd de enige.
Inmiddels is politiecoach Carel Boers uit wanhoop opgestapt. Hij gaf zijn ontslagbrief cadeau aan NRC Handelsblad. Volgens hem is het leiderschap binnen de politie ‘moreel en ethisch ontspoord’. Agenten die niet wit, hetero of anderszins ‘standaard’ zijn, voelen zich onveilig op het bureau. Er is sprake van seksuele intimidatie, aanrandingen, discriminatie en valsheid in geschrifte, en discriminatie op de werkvloer is vaste prik. De top doet volgens Boers niets met de vele klachten.
Op het bureau geldt vaak het recht van de sterkste en degene met de grootste mond. Daardoor ontstaat een druk om te ‘moeten voldoen aan de norm die gesteld wordt door de hetero, blanke, mannelijke, oudere of andere ‘meerderheid’. Het gevolg hiervan is ‘dat politiemensen zich binnen vaak veel onveiliger voelen dan bij de uitoefening van hun taken buiten,’ schrijft Boers.
Korpschef Erik Akerboom zegt in een reactie dat de politietop ‘van goede wil is om dingen aan te pakken en te veranderen’. Maar ja – dat zeiden ze in 2007 ook.
Beeld: Korpschef Erik Akersloot bij Jinek, eerder deze week.