De jager is weer in opkomst! Gelukkig hoef je om volbloed jager te zijn tegenwoordig geen geweer in handen te hebben, laat staan dat metterdaad met dode prooi thuis komen een vereiste is. Zelfs bloed komt er niet meer aan te pas: voor het echte oergevoel volstaat het om je met enig pandoer op je genen en de biologie te beroepen.
Want mannen zijn van oorsprong jagers, en wat er eenmaal in zit, krijg je er niet meer uit. Vandaar dus dat mannen ook nu nog anders met elkaar omgaan, de wereld anders benaderen, competitief en avontuurlijk zijn, en dat ze vrouwen willen veroveren. Het zijn hun genen, ja sorry hoor, kunnen ze zelf ook niks aan doen.
’t Is raar hoe die theorie – mannen waren jagers, vrouwen zaten thuis te koken of verzamelden veilig wat bessen en zaden en zo – de laatste jaren weer opgang maakt. Ergens in de vorige eeuw was het idee namelijk al grondig ontkracht. Van de jacht alleen kon geen enkel volk leven, het was niet eens een parttime baantje. De meeste mannen waren, net als vrouwen, weinig spectaculair in de weer met planten, noten of fruit verzamelen en met zaden verbouwen.
Dat de jacht in de prehistorische voedselvoorziening een vergelijkbare rol speelde als de barbecue nu – goed voor een feestje, weinig substantieel in het dagelijks leven – mag de pret niet drukken. Mannen worden steeds vaker neergezet als waren ze volbloed jagers. Kunnen ze écht niks aan doen.
Eerlijk gezegd klinkt het zielig: alsof mannen slachtoffer zijn van een collectief verleden dat ze maar niet kunnen afschudden. Maar vrouwen hebben intussen nota bene geleerd om op hoge hakken te lopen, wat zich niet zo lekker verhoudt tot dat verbouwen en vergaren dat óns in het bloed schijnt te zitten. Dan zouden mannen zich op hun beurt toch ook enigszins aan hun genen moeten kunnen onttrekken?
Terugvallen op de prehistorie en door de biologie bepaalde genen levert trouwens ook een uiterst schamel verhaal op. Met een individualistisch, competitief jachtinstinct ben je nergens als je een mammoet naar huis wilt brengen.
Samenwerken, naar elkaar luisteren, taken verdelen, elkaar helpen en beschermen, en delen in de winst is cruciaal voor jagers. Die eigenschappen zouden volgens de theorie dan evenzeer in de mannelijke genen verankerd moeten zijn als het jagersinstinct zelf. Maar over zulke meer nobele gedragingen hoor je nooit iets zodra de biologie, genen en de prehistorie van stal worden gehaald.
De jagerstheorie wordt vooral ingezet als alomvattend excuus. We beroepen ons op onze genen wanneer ons gedrag kritiek van anderen oplevert: de biologie wordt misbruikt als vrijbrief, en we doen – eventjes – alsof mensen onveranderlijk zijn; alsof mannen nog steeds iets heroïsch over zich hebben, dat vrouwen ten ene male zouden ontberen.
Want zeggen dat je van oudsher eigenlijk een jager bent, klinkt toch een stuk stoerder dan moeten toegeven dat je ook toen al een boer was.
De oertijd is dan wel ver achter ons, de hoeveelheid testosteron in het lichaam van mannen is nog steeds aantoonbaar hoog. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid spieren.
Daarnaast zijn ons gebit, maag en darmen zeer geschikt om vlees te verteren en voedingsdeskundigen raden aan vlees of vleesvervangers te eten. Misschien werd er toch wel eens gejaagd?
Maar los daarvan, het wordt gebruikt als excuus. Welk excuus vertel je niet, maar met dit warme weer kan ik me voorstellen dat je bedoelt dat mannen naar luchtig geklede vrouwen kijken en vervolgens hun oerinstincten als excuus aandragen? Mannen kunnen zeggen dat het jagersinstinct is maar ze kunnen ook zeggen dat ze eigenlijk zielig zijn. Zou je aan dat laatste de voorkeur geven?
Dat van die hoge hakken, daar zou ik nog maar eens goed over nadenken.
“A recently published hypothesis proposes that, in country after country, the prevalence of schizophrenia increased following the introduction of heeled footwear.”
http://www.neatorama.com/2013/07/17/Stilettos-and-Schizophrenia/
Tijd voor een volgende feministische golf: mannen die hun ego oppeppen met wat voorheen als “typisch vrouwelijk” werd beschouwd. En dan moeten vervolgens de vrouwen deze mannen op hun beurt weer woest aantrekkelijk gaan vinden, anders is het gauw bekeken.
Gaat nog wel even duren, ben ik bang..
Mijn volkomen gebrek aan jachtlust wordt volledig gecompenseerd door mijn twee katten Fritz & Frénk die elkaar lijken te beconcurreren om allerhande na te jagen en vervolgens voor mijn voeten te deponeren. Als trofee. Zelfs een volgevreten duif is hen niet te machtig. Ze doen er niets mee, anders dan trots hun macht tonen. Soms gaan ze samen rond een kikker zitten, en die zit zich dan machteloos ‘dood’ te houden. Eén beweging, en F of F legt er even achteloos een poot op. Dat is geen aangeleerd gedrag, toch?
Tsja, ik vind dit een beetje een afgekloven bot, deze discussie. En ook al weerlegd, voorzover ik weet.
Zo waren het – bij het dier mens – altijd de mannen die op jacht gingen, als er gejaagd werd, niet de vrouwen. Dat zou ook verklaren dat ze beter hun weg kunnen vinden in groter terrein, zich beter daarin kunnen oriënteren. Ze zijn dan ook betere kaartlezers. De TomTom is vooral voor vrouwen uitgevonden, kunnen die ook een beetje meekomen.
Dat jagen een parttime baantje was, was doordat het niet nodig was om fulltime te jagen, er werden toch ook andere dingen gegeten? De zgn “primitieve” volken werkten überhaupt maar parttime. Ze waren daarmee een stuk verstandiger dan het doorgestresste volk van de zgn moderne culturen.
De hoge hak is ook al niet modern. Althans, het ding zelf wel, maar het doel niet: hij dient om de vrouw – vooral haar benen – aantrekkelijker te maken. Uiteraard om de aandacht van de mannen te trekken. Dat doel is – genenbepaald – eeuwenoud. Midas Dekkers heeft er ooit nog eens iets anders interessants over geschreven, maar dat kan ik op inet niet terug vinden.
En ja, dat de man tegenwoordig koketteert met dat jachtverleden, is begrijpelijk. De mannelijke identiteit raakt behoorlijk in de verdrukking met al dat gezit op kantoorkrukken. En hard rijden mag ook al niet meer, zelfs niet met je gezinsauto. En met dooie prooi thuis komen doen ze nog wel steeds – salaris/geld – maar niet meer op een manier dat er veel eer aan te behalen valt. Er moet veel te veel voor gebogen worden als knipmessen. Wat nog erger is, als je baas een vrouw is (tenzij je into dat soort zaken bent).
Vandaar ook dat mannen jaloers zijn op de leeuwen. Die laten hun vrouwen jagen, eten de buit gedeeltelijk op, voeren verder geen flikker uit en gaan liggen luieren, als ze niet een wippie doen – 40x per dag. Dát zijn pas mannen.
En de vrouwen? Tsja, die willen dat er op hen gejaagd wordt en die willen dat ze veroverd worden. Doet een man dat niet, dan is die man geen echte man, zeggen de genen van de vrouwen. Het is niet voor niets dat vrouwen in hun vruchtbare periode meer op macho’s vallen dan op zachtaardige mannen. Daar kan intellectueel of feministisch gepraat niks aan veranderen. Dat een man zich bij dit gedrag als veroveraar bepaalde beperkingen moet opleggen, moet duidelijk zijn: anders wordt hij weer niet lief gevonden en dat moet natuurlijk ook. (Zucht.)
J.
PS. Aan die vrouwen die nu op hun achterste benen staan zeg ik dat bovenstaand stukje deels ironisch bedoeld is. Deels, hè.
Trouwens,
Het verschil tussen man en vrouw kan haast niet beter worden geïllustreerd dan met dit verhaal:
http://www.nu.nl/opmerkelijk/3497021/vrouw-wast-levensgevaarlijke-bom-wo-ii.html
J.
Janus heeft het maar moeilijk met de vrouwen.
Zou ik ook hebben in zijn geval.
http://www.nu.nl/lifestyle/3532290/vrouwen-doen-in-zomer-vaker-buitenseks.html
Met daarin: “Ruim 70 procent van de vrouwen geeft aan in de zomer om te kijken als er een man langs loopt, 52 procent kijkt zelfs om als ze samen met hun partner lopen.”
Dus zoveel verschil is er dan toch ook weer niet.