Laatst werd ik geattendeerd op de Australische serie Winners & losers: vier vrouwen die op de middelbare school ieders pispaal waren en elkaar daar met moeite overeind hielden, winnen jaren later samen de loterij. Ineens hebben ze allevier 2 miljoen tot hun beschikking. De serie gaat over hun levens & liefdes, hoe die plotselinge rijkdom ze beïnvloedt, maar vooral: hoe hun onderlinge vriendschap steeds hechter wordt.
Ja, natuuurlijk zijn zulke series moralistisch. Alleen op vrienden kun je vertrouwen en ‘zo gewonnen, zo geronnen’. De charme van de serie is echter dat dit idee juist nergens tot een een plat cliche, een wondermiddel of een natuurverschijnsel wordt gereduceerd. De onderlinge vriendschappen van de dames staan centraal, plus de notie dat zo’n vriendschap vorm geven soms hard werken is, en gepaard gaat met lastige vragen. ‘Moet ik voor haar eigen bestwil mijn idee pushen, of heeft ze er meer aan als ik mijn kop houd en me bepaal tot luisteren?’ ‘Help ik haar om een wit voetje bij anderen te halen, of omdat ik echt iets voor haar wil doen?’
Maar dat is een moralisme dat ik van harte onderschrjf. Vriendschap is meer waard dan geld. Vrienden kunnen je als geen ander keihard de waarheid vertellen én je tegelijkertijd teder overeind houden terwijl je de schok van hun woorden overdenkt.
Ja, natuurlijk werkt zo’n serie met stereotypen: de romantica, de stoere, de vrijgevochtene, de ongenaakbare, de perfecte, de minder aantrekkelijke, de betrouwbare. Maar interessant wordt een serie pas wanneer de dames in kwestie buiten die kaders treden en permanent elkaars rol overnemen, op een manier die begrijpelijk en overtuigend is. (Niemand is ooit alleen maar stoer of aleen maar romantisch.)
Anders gezegd, elke serie die de onderlinge verhoudingen van vrouwen en vriendinnen gepast complex beschrijft en die ze niet reduceert tot a) man-aanhangsel, b) huisvrouw, c) Barbiepop of d) nevenverschijnsel, kan sowieso op mijn initiële sypathie rekenen. Dus ook Winners & losers.
In aflevering 17 blijkt de moeder van Jenny (Jenny is een van de vier lotto-winnaressen) borstkanker te hebben. Ik zag het niet aankomen, en ik raakte er onverwacht overstuur van. Als een personage in een serie die ik met plezier volg iets akeligs krijgt, raakt dat me altijd. Maar borstkanker? Op de een of andere manier kan ik juist daar niet tegen. Alsof mijn eigen vage angst dat mijn borstkanker terugkomt, pardoes de overhand neemt.
En ik weet niet eens waarom. Ik ben niet bang dat de MS ineens terugkomt. Waarom boezemt kanker me meer angst in dan MS?
Aangrijpend stukje Karin…
Ik geloof dat alle ziekten mij angst inboezemen, ook en vooral als het anderen overkomt, en wanneer ik geen enkele (positieve) invloed kan uitoefenen.
Maar ik vind het ook vreselijk als iemand onder mijn neus wordt neergehaald of onderdrukt, en ik machteloos sta.
Het is tegelijk het spel van de natuur (?), maar lang zo stoer en indrukwekkend niet als het onweer bijvoorbeeld.
Laten we genieten van elk genietbaar moment, en strijden zodra er iets te strijden valt.
En dat doe jij zo mooi en inspirerend.
Als er geen geld in het spel was geweest, als de moeder van Jenny plotseling was vervallen in en tot de grootste armoe en ellende,
dan had zelfs haar allerlaatste enigste vriendin en familielid haar voor het leven in de steek gelaten.
Dan was, en had ze niemand meer.
En nog niet eens zichzelf.
‘\°_°/’
Zo is ‘t, en zo gaat ‘t.
In ‘t leven.
‘t Leven is daarentegen heel erg bijzonder mooi.
En juist daarom.
Goed geschreven Karin.
Confrontatie met eigen diagnose kanker is echt héél heftig. Dát gevoel is de mens niet zo maar even weer kwijt. Maar hoe verder je leeft wordt het toch ook langzaam iets uit een ver verleden.
Mij valt overigens op dat nogal wat buurkinderen uit mijn jeugd er veels te vroeg niet meer zijn. Wie zich overgeeft aan universitaire behandeling heeft een goede kans díe dans te ontspringen. Gewoon heel bijzonder.
–
waarom kanker meer angst inboezemt dan ms? Ik heb (gelukkig!) geen van beide, maar ik kan me wel voorstellen dat ms een aandoening blijft die je van lieverlee leert te accepteren -weliswaar weet je ook nooit wanneer een schub toeslaat, en wat de gevolgen deze keer zullen zijn – maar dàt er vroeg of laat weer eentje komt, weet je.
Met kanker is het anders. Kanker is een tijdbom en genezing is er nog altijd niet. zelfs als je ‘kankervrij’ bent verklaard, blijft altijd de alertheid, de angst; ben ik er op tijd bij àls het terugkomt? Daarbij het gegeven: met al onze technologische ontwikkelingen en vooruitgang, is de medische wereld er nog altijd niet in geslaagd een kankermedicijn te vinden. En dat vinden wij, als westerse beschaafde mensen, moeilijk te verkroppen: iedereen kent mensen met kanker, iedereen heeft ervaringen uit eigen hand. En we staan machteloos, net zoals we machteloos staan tegenover tsunami’s en andere natuurrampen. Zelf heb ik mijn schoonmoeder in een half jaar tijd zien wegkwijnen, van een sterke zelfstandige vrouw tot een afhankelijk hoopje ellende. En ja, dat is beangstigend. Het kan ieder van ons treffen.