Max vindt buiten simpelweg héééérlijk. Wie dát heeft uitgevonden, nou, die verdient een flinke bak verse vis! En ze had mazzel. Juli en augustus had ik uitgetrokken om een goed begin te maken met een nieuw boek. Oftewel: agenda vrijwel schoongeveegd, thuis blijven, tegen alle vrienden en vriendinnen zeggen dat ik zou onderduiken, en een nachtschema instellen. Schrijven gaat ‘s avonds en ‘s nachts immers het best. Een nachtschema betekent: liefst tot de dageraad schrijven, wat slapen, ergens in de middag wakker worden, dingen lezen die ik verder wil uitpluizen, en dan vanaf ergens in de avond weer schrijven.
Voor Max betekende het dat ik permanent thuis was en dat de keukendeur open ging als ik wakker was en het weer enigszins mooi. En dat was het, in juli. We hebben zodoende veel middagen samen in de tuin doorgebracht, ik met boeken, Max met alles wat er in de tuin te zien en te doen is – en da’s een boel, als je een jong katje bent. Natuurlijk moest ik haar om de haverklap los maken: dan had ze zichzelf met haar lijntje ergens in verstrikt en zat ze vast tussen stoelpoten of struiken.
Ze liet zich steeds heel gedwee dat tuigje omdoen. Zodra ik haar lijntje van de kapstok haalde, wist ze dat we – jay! jottum! – naar buiten gingen. Voor buiten had ze veel over, ook tuigjes en lijnen die je bewegingsvrijheid belemmeren. Maar ze had wel in de gaten dat er een magisch punt op dat lijntje zat, te weten de clip waarmee de lijn van het tuigje zelf verbonden was met een, eh, een verlengsnoer. Die clip maakte ik steeds los als ik haar lijntje uit de knoop moest halen en binnen de kortste keren zat ze, als er tenminste niets anders was dat haar aandacht trok, op die clip te kauwen. Kijken of ze zichzelf niet los kon bijten…
Zowat alles buiten is leuk. Zoals ik al zei: wie ‘buiten’ heeft uitgevonden, verdient een dikke portie vis, volgens Max. In bomen klimmen is leuk, net als door het lage, gekrulde, bijna zwarte gras sjeezen zodat je poten vastraken in de krullen ervan, onder de varens rondjes rennen zodat je een boel lawaai maakt maar niemand je ziet, achter de vliegen aanrennen, aan alles ruiken, kijken of je met je poten ergens in of tussen kan… Kortom, plezier te over.
Klagen als iets misgaat doet ze niet. Max is een stoere meid. Eind juli zag ik dat ze ineens een hele dikke voorpoot had. Verkeerd neergekomen bij het springen? Iets gebroken of gekneusd? Nagel gescheurd bij het klimmen? Max gaf geen krimp. Niksniet zielig likken of meelijwekkend hinkepoten, zodat ik hoopte dat het geen ernstig leed was maar niettemin wist dat we daags erna naar de dierenarts zouden gaan als die dikke poot niet was geslonken. De volgende ochtend was alles in orde. Ze had waarschijnlijk een hommel of bij gevangen die zichzelf had verdedigd door haar te steken.
Dat ze een veelvraat is, wist ik al. Max eet alles en wil daarnaast absoluut & per se eten wat ik eet. Ik moet haar soms twintig keer bij mijn bord weghalen: we geven beiden niet op. Kaas en yoghurt snap ik nog: lekker vet. Vlees en vis: ja logisch. Chocolade krijgt ze absoluut niet, al wil ze het nog zo hard: chocola is giftig voor katten. Dat ze graag een paar sliertjes pasta eet (lees: probeert te jatten) vind ik ronduit raar – katten zijn strikt carnivoor, uit ander voedsel kunnen ze niks nuttigs halen – maar als ze nou zo nodig wil: voor mijn part. Dus bewaar ik tegenwoordig een kattehapje voor haar, dat ze krijgt als ik klaar ben. Maar ze blijkt ook – onbegrijpelijk en onnavolgbaar – dol te zijn op rozenblaadjes. Gelukkig vreet ze niet de bloemen van de struiken af en bepaalt ze zich tot de uitgebloeide en afgeknipte rozen die ik haar toewerp. Die eet ze vervolgens met smaak op. Voor de ongelovigen onder u heb ik daar een filmpje van gemaakt: Max eet rozenblaadjes.
Ergens in de derde week van juli besloot ik dat Max godzegenedegreep oh-ik-vind-het-eng-maar-het-moet-ooit-gebeuren los mocht. Om mijn zorgen duidelijk te maken heb ik een plaatje in elkaar geflanst. Groen is tuin, roze is huizen, lichtgrijs is steegje en oker is straat. Mijn huis en tuin zijn aangegeven met een groot zwart kruis,
Het grote vierkante vlak in het midden is de daktuin; die camoufleert een parkeergarage en ligt op twee meter hoogte, gerekend vanaf mijn tuintje. Rechts wordt mijn tuintje begrensd door een betonnen muur met daarachter een steegje dat half om de daktuin/parkeergarage heen loopt en uitkomt op de straat links naast de parkeergarage. Die straat leidt naar de rest van de grote wereld. En om het lastiger te maken: het steegje rechts van mijn tuin ligt dik een meter lager.
Anders gezegd: terwijl je maar twee meter in een boom hoeft te klimmen om op het dakterras te komen, moet je minstens drie meter omhoog klimmen langs een betonnen muurtje wanneer je eenmaal aan die kant naar beneden bent gesprongen. (Of je moet weten, zoals Michael en de kat van de buurvrouw rechts, dat je eerst op de schutting rechts naast het steegje moet klimmen en van daaraf op de daktuin kunt springen, pal over het steegje en over de gapende diepte daaronder heen.) En als je het steegje uitloopt, kom je in een straat die naar een Grote Onbekende Buitenwereld En Hoe Kom Ik In Hemelsnaam Weer Veilig Terug leidt.
Het ging drie keer goed. Daarna sprong Max, die al met al urenlang had zitten dubben op de rand van de daktuin, starend naar het steegje onder haar, uiteraard die diepte in. Hop. Daar zat ze dan, en toen was de betonnen rand waarachter ze mijn tuintje (en veilig want bekend terrein) wist ineens wel érg hoog.
Ik had haar zien springen. Ik wist dat het ooit moest gebeuren. Het was jaren geleden ook gebeurd met Kim, en die had ik uiteindelijk weer boven gekregen door een dekbed over het muurtje te hangen waarlangs ze zich omhoog kon klauwen. Zodat ik fluks de slaapkamer in rende, het dekbed pakte en dat over de muur hing, onderwijl lokkende geluides makend. KommaarMax. KlimmaarMax. ToemaarMax. GoedzoMax.
Maar Max was in de war. Ze ijsbeerde in het steegje, keek argwanend naar het dekbed, schatte waar ze vandaan was gekomen en dacht: ‘Oh fuck, dat red ik nooit terug.’ Wat waar was. En dan liep ze klaaglijk mauwend een eind het steegje in (mij hartverzakkingen bezorgend: want dat steegje leidt immers naar de straat, naar auto’s, naar de grote buitenwereld en naar verdwalen), zodat ik nerveus via de houten schutting die de tuin links van de mijne scheidt op de daktuin klom en dan vanaf de daktuin in het steegje ging turen waar Max nu was, Max, die tegen die tijd natuurlijk al lang weer bij ons muurtje zat te mauwen alsdat het daar te hoog was en dat ze die afstand echt niet kon overbruggen terwijl ze dat toch heus wou. Waarna ik weer terugsnelde, het dekbed opnieuw over het muurtje wierp et cetera. (Ik durfde het dekbed niet over het muurtje te laten hangen als ik er niet hoogstpersoonlijk bij was. Stel dat ze uiteindelijk moed vatte en ik er niet was om tegenwicht te geven? Dan zou ze onherroepelijk, met dekbed en al, in de diepte zakken.)
Het duurde een half uur eer Max moed vatte en in het dekbed klom. Ik hees voorzichtig, zij klauwde fervent, en toen was ze binnen de kortste keren weer op bekend terrein. We waren daarna alletwee erg opgelucht en gaven elkaar veel kopjes. Ze heeft sindsdien nooit meer aanstalten gemaakt om van de daktuin af te springen. Ze ziet wel dat Michael en Japie (de kat van de buurvrouw rechts) een kunstje beheersen dat zij nog niet doorheeft – namelijk: dat kutkoleresteegje overbruggen – maar ze hoeft niet meer zo nodig. Godlof. Hoe heerlijk dat katten kunnen leren.
Al met al is Max nu sinds een week of zes los. Ze vindt het ge-wel-dig. Ze draaft door de tuin, ze kijkt haar ogen uit, ze snuffelt aan alles, jaagt insecten na, klimt de boom links of de boom rechts in, laat zichzelf van daaruit op de betonnen rand van de daktuin sodemieteren, rent door en over en langs de heesters die op de daktuin staan, verstopt zich achter en onder de varens, sjeest het huis in en fluks weer uit, klautert in de bomen op de daktuin en overziet haar koninkrijk, of ligt moe en voldaan op de betonnen rand en kijkt vol welbehagen om zich heen.
Soms klim ik op een tuinstoel om te kijken waar ze uithangt. Inmiddels ben ik blij dat ze witte sokjes en kousen heeft want wat zijn cyperse strepen een geweldige camouflage! Soms kijk ik glad over haar heen, ik zie haar dan gewoon niet. (De volgende keer wil ik een gele kat. Of een blauwe.) Meestal komt ze een minuut of wat nadat ik haar heb geroepen zelf even kijken – om dan meteen weer hard weg te racen. En als ik binnen ben en zij buiten is, komt ze zelf geregeld even kijken of alles nog klopt en ik er wel ben. (Ha. Max is kennelijk bijwijlen even ongerust over mij als ik over haar :))
Twee keer ben ik heel even weggeweest voor een boodschap terwijl zij buiten was. Keukendeur dichtgedaan en alles. Dat leek me een goede les en iets dat ik beter kon doen als ik een kwartiertje weg was dan wanneer ik de hele dag de hort op was. Beide keren trof ik haar in huis aan toen ik terugkwam: ze kan inmiddels zelf door het kattenluikje binnenkomen, bewees ze. Daar werd ik erg trots van. Goed zo Max, knappe Max! (Misschien is buiten leuk zolang ze weet dat ik in de buurt ben, en wil ze anders subiet naar binnen. Maar dat ze weet dat ze zelfstandig door het kattenluikje naar binnen kan komen terwijl de grotemensendeur dicht is, is pure winst.)
Uit opvoedkundige overwegingen heb ik haar ook laten ondervinden dat buiten niet altijd licht, zonnig en rustig is. Een paar keer ben ik expres met haar naar buiten gegaan terwijl het regende. De eerste keer schrok ze zich het lazarus: ‘Yuk! Het is nát! Getver!! Wat is hier aan de hand?’ en keek ze me aan alsof ik de boel belazerde. Inmiddels is ze een paar keer buiten geweest terwijl het miezerde of klaterde. Echt leuk vindt ze het niet, maar ze weet nu tenminste dat buiten veranderlijk is, en binnen niet alleen thuis is maar ook een schuilplaats: warm en droog.
En warempel: vandaag schrok ze enorm toen ze buiten was – er liep ineens een man op het dakterras, iemand om de tuin te onderhouden, maar zij dacht: een vreemde, een ander mens nota bene, op mijn en Spainks terrein! – en Max wist: binnen is het veilig. Dus stormde ze het huis binnen en ging toen vanaf ons bureau vals naar buiten zitten loeren. En gromde daar soms een beetje bij.
“Max gaf geen krimp.” (zie, op joetjoep: Carlin on cats)
HÉÉr (evt. dame-) lijk leesbaar. Das Maxxx ist HOT!
Oh, en ‘buiten’ verdient een half pond gerookte IJsselmeerpaling.
Maxxx weg + kwijt in steegje: jij voordeur uitsnellen, 3x (of 4) rechtsom, haar oppakken en over ‘t muurtje smijten is geen optie? ? ?
“zodat ik fluks de de slaapkamer” instoof, me niet realiserend dat ik verzuimd had Maxx de memoires van Kim voor te lezen…
“Ik hees voorzichtig, zij klauwde fervent” … “Godlof.” – in de prijzen; sterker: op het podium (niet noodzakelijk in het midden).
,op mijn en Spainks terrein!
WAT een godskoeleerterige hybris! Projectie. Anthropomorphe invulling!
Maxxx haar terrein; niet het jouwe: althans, niet per se…
Je wordt, Kaatje, getolereerd: méér niet.
, ergens in de middag (wakker?) worden,
kijk ik deswegeN – (?)
kwartiertje weg was dan als (2e keer “als” DDOOOORSTRRREPEN = wanneer)
katteNluikje – is correct, edoch lelijk
Nee, zelf het steegje instuiven vanaf de linkerkant is geen optie. (En natuurlijk heb ik dat niettemin geprobeerd.) Daar waar het steegje uitmondt op de straat zit een ferm hek, waar katten onder- en tussendoor kunnen maar waar mensen stellig door weerhouden worden. Ook een Spaink, al is die nog zo dun…
Janee vanzelf had ik Max verteld hoe ik Kim jaren eerder uit datzelfde steegje had gered. Maar je moet niet denken dat Max luistert. Die wil alles eerst zelf uitvinden.
Max licht overstuur van iemand op haar en Spainks terrein: ja heus. Ik heb de laatste maanden vaker op dat dak gewandeld dan ooit tevoor, en zeker vaker dan enig ander bewoner hier. Dus dat ik daar rondloop snapt Max, al kan ze ‘t niet altijd waarderen. Maar een ander mens? Neehonouja benjebesodemieterd datisdusechtdegrens. Ze gromde en blies. Natuurlijk is het haar terrein: maar ik ben een bekende indringer, en dat was die tuinonderhoudende meneer niet. Dus die was fout, volgens Max.
Prachtig verhaal. – ‘\^_^/’ –
As for typos & grammar: ‘wakker’ toegevoegd, de tweede ‘als’ vervangen door ‘wanneer’ (je hebt helemaal gelijk), en ‘katteNluikje’ gehandhaafd. Er komt immers meer dan 1 kat door dat luikje heen, wat ik nu juist uitlegde. (Maar als iemand ‘ruggenmerg’ schrijft gruwel ik ook.) Over ‘deswege’ beraad ik me nog maar vooralsnog deugt het, vind ik.
Over hybris: je wordt dus ‘n bietje méér dan alleen getolereerd. Proficiat! (=diploma)
@2: -> prachtig!
laatsTe maanden
@4: meer dan 1 kat door dat luikje = géén argument
tekstcorrectie in de openbare ruimte ervaar ik als beschamend
Karin, dank je wel voor dit lichtpuntje ! Had ik ff nodig.
Met plezier gelezen en bekeken, Karin.
Omdat je er zelf om hebt gevraagd: In de voorlaatste zin staat een “ging” teveel. Mij stoort het niet, maar… Graag gedaan! :-)
Met vriendelijke groet en aai,
Henk.
Karin’s blog is een “voer voor Neerlandici (in de dop)” geworden. Haha. Om je dood te lachen. ‘t Gaat al lang niet meer, waar ‘t over gaat.
Maar de enige taalcorrector der Nederlandse Taal & Letterkunde, bevoegd en nog steeds als zodanig voor de krant in (extra) werking, ben ik, en ik laat alles maar gaan. Laissez faire laissez passer, en machteloos zwaaizwaai, met ‘t handje.
Dat is het beste, in de taalcorrectie. Het speelt allemaal geen rol. Laat alles maar gaan. Doe geen moeite, en laat ze vooral doen waar ze zin in hebben. Bemoei je nergens mee.
Lijdelijk verzet, is het mooiste wapentuig, dat er is.
Om de verkoopbaarheid in het streek-eigene (“Limburgers kánnen geen neej. Derlants. Én ze kénnen ‘t niet. Kúnnen ook niet.”) maken we d’r soms wel taalfouten BIJ. Dan verkóópt ‘t product tenminste nog ‘n beetje.
“Heel goed. Wat de mensen willen, moeten de mensen krijgen. Anders verkopen we niet.” Zegt dan de directeur. FLINK wat taalfouten dus ERBIJ.
De taalfouten in Karin’s blog? Ach. Wie maalt ‘r om.
Aan ál die gasten is stuk voor stuk, wel ‘n schroeffie los.
‘t Komt ‘r tegenwoordig, allemaal nie’ so erg meer op ‘an.
-‘\Ô_Ô/’-
Zullen we maar zeggen.
Anders heb je meteen burgeroorlog.
‘t Kompt ‘r allemaal, nie so erg, meer op ‘an en laa’ maa’ waaje.
Hoe waren de taalcorrectoren van vroeger? (Die zich eigenlijk, over de taal-barrières-blog, van Karin zouden moeten ontfermen) Wel wis en zeker.
De taalcorrector was een klein en tanig broodmager fijngeknepen mannetje. Leeftijd onbestemd. Kettingroker. Vrijgezel. Hij was de belangrijkste man van de hele krant. Hij kende het Nederlands als geen ander. Hij bestond rond de vijftiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw. Daarna niet meer.
Hij zat meer dan acht uur lang aan een stuk ononderbroken in een speciaal klein glazen huisje, ‘n hokje midden in de zwartige roeterige metallurgische gevaarlijke loodzetterij. Bij hem gingen alle papiertjes naar binnen met de buizenpost, en ze gingen er ook weer uit in bundeltjes naar de Linotype-machinezetters. Alle redactie, en alle advertenties. Hij had nooit vakantie, nooit vrij weekend. Ik weet z’n naam nog, bij alle kranten van Nederland.
Meestal greep hij de telefoon. (Hij had de aanleg van de Birma-spoorweg nog meegemaakt). Met door merg en been snerpende stem zij hij: “kunt u komen.” ‘n Bevel. ‘n Kanonschot. Dan wist je hoe laat het was. Zowat de laatste dag van je leven.
Eenmaal binnen, bleef er in de weinige seconden niet veel van je over. Hij sprak maar één woord. Opnieuw.
Omdat hij maar één woord omcirkeld had.
Hij bemoeide zich zelfs met de doctrine, de pointe, de portée. De politieke kleur.
Scheurde de kopij in snippers op de grond.
Daarna kon je gaan. “Dankuwel mijnheer.” Tot en met de hoofdredacteur aan toe. ‘n Slechte dag, in de geschiedenis van je journalistiek. Iedere keer weer.
Vraag de oudere beroepsbeoefenaars maar.
Die tijden zijn niet meer. Zo zou ‘t met de blog van Karin ook moeten gaan.
De tijden komen wel weer. Door de nood gedwongen.
Het is gewoon, lui achterover leunen, en prettig wachten.
Door de nood gedwongen.
Volg ik dit nog… als toegestaan… of topic? Neen, al schaar ik mij met vreugde aan de zijde van Juzo. Gelukkig word ik – en dat blijkt uitermate leerzaam voor mij te zijn [werkelijk waar] – gemodereerd. Ik kan maar één ding zeggen: “Max meid… godzegenedegreep”, al heb ik geen idéé… wat dat betekenen moet… als allochtonos. Ik denk gewoon dat Max net zo min voor de poes is… als haar bazin.
Laaggeletterdheid in de blog? Ik weet ‘t niet. Ik weet ‘t werkelijk niet…
-.-
Teletekst zo 05 sep: Krantenactie voor laaggeletterden
‘Vijf landelijke dagbladen doen mee aan een actie om aandacht te vragen voor laaggeletterdheid. De Volkskrant, Trouw, De Pers, Metro en Spits drukken komende week een van hun pagina’s af in extra eenvoudig Nederlands, zodat mensen die slecht kunnen lezen en schrijven die kunnen begrijpen.
Het gaat om zo’n 1,5 miljoen volwassen Nederlanders,die moeite met alledaagse dingen hebben als een treinkaartje kopen, pinnen of boodschappen doen.
Volgens de kranten is laaggeletterdheid een taboe en moet het probleem juist openlijk worden besproken. Komende weekis het de Week van de Alfabetisering.
-.-
We zouden het eens kunnen proberen.
De marketing-mix (meer personen als meedoeners) zou misschien.
Die zou misschien.
Ik betrap mij zojuist op… het gevoél… Max.
Kat Max? Is gewoon Max de kat.
Maar poes Max… heeft onmiskenbaar iets stoers, met dappere laarsjes aan.
Zo zegt mijn gevoel dat ‘man René’ gewoon Rene is, maar ‘vrouw René’ heeft iets pikants, ondeugends, speels.
Waar ik niets, maar dan ook níets van begrijp – in de Nederlandse taal – is het veelgehoorde; “Mevrouw de voorzitter”, in de Kamer. Ik bedoel, je zegt toch ook niet; “Meneer de chauffeuse.”
@12-juzo. Ik heb BIJLES gekregen voor ik naar de brugklas mocht (in Nederlands). Wat ik daar geleerd heb gebruik ik nog steeds. Dus aan mijn posts kan je wel zien wat mijn leeftijd is. DOOD AAN DE SPELLINGSHERVORMINGEN!!!
(ik ben trouwens wel goed in de exacte vakken, maar daar heb je weinig aan als je verplicht voldoendes voor Frans en Duits moet halen).
@filmpje: Misschien wou Max iemand ontmoeten in de steeg. En wou ze een lekker ruikende adem voor haar date.
Neem die inktvis die de WK uitslagen voetbal kon voorspellen? Dieren zijn soms slimmer als je denkt!
Taal groeit sneller dan, en ondanks dat, de autoriteiten er regels bij kunnen bedenken. Gelukkig.
Net als een jonge kat gaat ‘t de eigen gang, precies zo het hoort, en hollen de regeltjes achter de werkelijkheid aan.
Kiddy vermaakt zich hier ook best in de tuin, en volgens mij probeert hij Max de groetjes te doen vanuit het vogelhuisje (het is een beetje een evil genius).
Thomas: Max had nog nooit een andere kat (of een ander mens) in het steegje gezien, dus van een verhoopte ontmoeting was denk ik geen sprake. Wel had ze andere katten – te weten: Michael en Japie – aan de overkant van het steegje gezien, op de schutting van de buurvrouw rechts, en heeft ze nog steeds geen idee hoe de daar nou komen. Ook al ziet ze ze op die schutting paraderen en ook al ziet ze hen vandaar op de rand van de daktuin overspringen. En ik ben er eerlijk gezegd wel blij mee dat ze dat raadsel voorlopig laat rusten.
Maurice: Jonge katjes kunnen zo hard rennen dat ze de taal volkomen voorbij gaan. Daarnaast hebben ze een ander vocabulaire dan wij :) Het enige dat ik kan doen, is haar toerusten voor de buitenwereld en haar leren waar haar huis is. En soms een schietgebedje plegen.
Andreas: Max kwam hier als katertje. Dat wil zeggen: zo zocht, vond, kocht en kreeg ik haar. De dierenarts oordeelde een paar weken later echter anders. Sindsdien heet ze Meisje Max. En ze is inderdaad verdomde stoer. Ze is voor de duvel niet bang en springt alle andere katten die hier rondhangen onverveerd in hun nek, ook al zijn ze twee of vier keer zo groot als zij. Max heeft een koninkrijk en verdedigt dat.
Henk, JPaul en Juzo: dank voor de correcties, ze zijn verwerkt. Ik zie er geen schande in om verbeterd te worden, ook niet als dat publiek gebeurt :)
@17-Spaink: Misschien is het een geheime liefde!
Of ze zit gewoon sigaretjes te roken met Michael.
of ander kattekwaad (correct zonder ‘n’?)
Thomas: Max houdt niet van roken of sigaretten (anders dan Rama, de kat van mijn ouders: die likt mijn asbak af en wil liefst pruimen op mijn tabak). En met Michael is ze nog lang geen vriendjes…. daarover meer in een later stukje.
Prachtige foto van Max in de boom. Ze groeit gestaag, zo te zien.
Ook van het spannende avontuur genoten.
Mijn kat, maar ook de hond, was dol op spaghetti, ze kregen het dan ook, uiteraard zonder sausje…
Prachtig verhaal, ik geniet echt van de Max-verhalen
Aan de voeten van Max te oordelen kon het wel eens een forse kat worden.
Overigens heb ik katten gehad die met smaak bruine bonen of aardappelschillen aten. De overigens wel persoonlijk kwamen uitzoeken. En nu een die vers vlees of vis resoluut weigert.
Ik ben me zeker dat… zou Max ‘voeten’ hebben, ze twintig gelakte nageltjes zou hebben; géén laarsjes draagt, maar hele stoute pumps en mevr. Spaink stinkendrijk is… met zo’n poes :)
Leuk stukje over Max. Mijn kater Adje, die ik hoogstpersoonlijk uit het ah-ziel(ig) heb gered, kijkt mij altijd heel verontwaardigd aan als het regent en heft een miauwende klaagzang aan. Alsof ik hoogstpersoonlijk verantwoordelijk ben voor al die nattigheid.
Het schijnt overigens een doodzonde te zijn over je kat te bloggen, maar ook ik trek me daar helemaal niets van aan. ;)
Margreet: Het wordt hier steeds leuker. Er is een hele industrie waar dames over hun poes bloggen; trekken ze zich ook niets van aan, maar uit, en schijnt ook een doodzonde te zijn. Echter… wat schijnt… te zijn… lijkt te zijn… en wat lijkt te zijn… misleidt de mens alleen maar… gelukkig.
Aaitje voor Max & haar bazinnetje.
Niks op moeder aarde is gemaakt door God … behalve de katten !
http://ran.org
http://earthjustice.org