Het eerste dat ik over ze las was dat ze hadden gesmeekt om rookwaar. In plaats daarvan kregen ze miniatuurbijbels, gedoneerd door een lokale priester. Nutteloze, ongevraagde en opdringerige troost, een misplaatst gebaar dat meer weg heeft van een reclamestunt en zodoende niet eens voor hen maar voor de buitenwereld is bedoeld – daarom nog eens zo onsmakelijk.
Pas toen me daagde dat de ingesloten mijnwerkers op nog zeker drie, mogelijk vier maanden opsluiting in een benauwend kleine en daarenboven warme ruimte moesten rekenen, kon ik me een boel voorstellen bij het rookverbod. Ik schreef al: ik wist van niks. Ik heb bijna twee maanden in afzondering geleefd, hard werkend aan een nieuw boek, en de kranten waren aan me voorbijgegaan.
Drieëndertig man, ingesloten op zevenhonderd meter diepte, zeven kilometer van de ingang vandaan. Toen ik voor het eerst over ze las zaten ze er al ruim drie weken. Het was daar beneden tweeëndertig graden en ze hadden zeventien dagen overleefd op een karig rantsoen van blikjes tonijn, houdbare melk en koekjes, een voorraad die bedoeld was voor twee of drie dagen. Er was inmiddels een dunne gang geboord waardoor ze water, eten en een videocamera aangeleverd hadden gekregen – en die miniatuurbijbels.
NASA en een klein legertje psychologen waren ingezet om te bedenken hoe die mannen daar beneden het best geholpen konden worden om de drie of vier maanden door te komen die ze nog moesten wachten. Die ze ingekluisterd, op elkaars lip, moesten zien door te komen.
Hoe doe je dat in hemelsnaam: overleven in die warmte, in die drukte, in die kleine ruimte, in gezamenlijke opsluiting? Met drinken, eten en bijbels, met pover contact met de buitenwereld, maar zonder de mogelijkheid je ook maar een moment terug te trekken? Wetend dat je dit nog maanden moet volhouden?
Ik zou gek worden – nee niet meteen, ik zou denkelijk eerst gaan regelen en proberen te organiseren, om de boel leefbaar te houden en conflicten te voorkomen. Afspraken trachten te maken over stiltetijden, over haalbare gewoontes, over wat vermeden moest worden. Alles doen om te voorkomen dat anderen gek werden en als dat onvermijdelijk toch gebeurde, het uiterste doen om banen te vinden waarin dat alsnog kon worden geleid. En ik zou hoe dan ook zelf óók uiteindelijk en onverbiddelijk stapelgek worden. Tot krijsens toe.
Wie erover nadenkt, krijgt ogenblikkelijk visioenen van Lord of the Flies voor de geest en denkt aan ontspoorde machtstrijd. Maar die vergelijking snijdt geen hout: dat boek ging om onervaren jongens, kinderen nog, die bovendien wisten dat ze nooit weg konden zodat voor hen geen buitenwereld meer bestond. Hun hier en nu was hun alles. Deze volwassen mannen – deze kompels, een stoer maar ouderwets woord dat plots overal uit de kast is gegrabbeld – houden zichzelf en elkaar waarschijnlijk juist in leven door de blik op die onzichtbare, verre buitenwereld te houden en voorbij te gaan aan hun hier en nu.
Het allerergste, het alleronleefbaarste, zijn vermoedelijk juist de kleine dingen: het alomvattende leed delft altijd het onderspit oog in oog met de gruwelijke alledaagsheid van diepe ellende. De stank van elkaars uitwerpselen. Dat gesnurk van Miguel. Het staalharde optimisme van Felipe. Het gemiep van Auguste. The devil is in the details en daar veranderen bijbels, groot of klein, niets aan. Maar ik zou bijna voor ze gaan bidden.
Ik hoop vooral dat ze voldoende baterijen voor de camera’s naar beneden sturen. Dit kan een prachtige film worden, het script lijkt al geschreven
Ik hoorde afgelopen donderdag op het belgische radio nieuws, dat de eigenaar van de koper en goudmijn, al begon te sputteren over het doorbetalen van de lonen. De kompels hoeven er klaarblijkelijk niet op te rekenen, dat de lonen worden doorbetaald in de komende 3 maanden, die ze op hun bevrijding moeten wachten.
L.S.
Ik heb begrepen dat die mijnwerkers in een ruimte zitten waaraan een ongeveer 800 meter lange gang is verbonden; dus 800 meter gedeeld door 33 man = 24 meter per man.
Geen gesnurk van Miguel dus; maar je moet wel 800 meter lopen naar het toilet.
Bij 32 graden en 95% relatieve vochtigheid verband je nauwelijks iets, dus je kunt het met een minimale hoeveelheid eten erg lang volhouden… of dat een voordeel is…
Er schijnen o.a. flinke hoeveelheden kalmeringsmiddelen en antidepressiva naar beneden te gaan.
MiniatuurBijbels nutteloos!? Spaink toch!
Ik weet zeker dat er behoefte is aan toiletpapier, dus zeer nuttig die Bijbeltjes :)
Mooi voorbeeld dat weer eens helder duidelijk maakt dat we niet ongelukkig worden door wat we meemaken, maar door hoe we omgaan met wat we meemaken; zoals een docent filosofie beklemtoonde: “Hoe kun je lijden of angstig zijn wanneer je niets verlangt?” Zo heeft/kent strikt genomen niemand een plek waarvan hij kan zeggen: “Hier ben ik veilig.”
Die mannen zijn zuidamerikanen, mijnwerkers, en van een geheel andere geestesgesteldheid karakteropbouw denk en samenlevingspatroon en uithoudingstructuur dan wij Nederlanders in een klein hoofdstadje ons ook maar in de verste verte kunnen voorstellen.
De zuidlimburgse mijnwerkers in Nederland heeft ook nooit iemand in de rest van het land kunnen begrijpen – doe geen moeite. Er heersen onder de grond en bij een bepaalde bevolkingsdifferentiatie toestanden die geen mens in de periferie zich maar in de verste verte kan voorstellen.
Als je door de oude mijngemeenten rondrijdt zie en voel je er nog iedere dag en nacht een klein restantje van. Het is nooit onder woorden te brengen.
Wat gecheiden en totaal onbegrijpelijk verschillend is moet gescheiden en totaal onbegrijpelijk verschillend blijven dan alleen pas gaat alles goed en zoals het hoort.
Op hun beurt begrijpen zij ons niet en dat is prachtig.
Daar doen we nou eenmaal meê z’n allen niet zo erg gek veel ‘an.
Het stemt alleen maar tot onbegrensd volmaakte tevredenheid.
Dit kan wel erger worden als Lord of the Flies, Karin. Wat als er eentje dood gaat? (of een overdosis van iets slikt)? Moet die dan in stukjes door dat nauwe gangetje? Of krijgen ze daar lucht-dichte zakken voor?
In mijn korte tijd in een Nederlandse isoleercel heb ik wel geleerd dat je graag je tanden poetst (wat niet mag in Nederland). En dat je wat privacy wil van de camera’s als je op een kartonnen hoed poept.
Het voordeel dat ze hebben is dat ze spelletjes met elkaar kunnen doen. Ze hebben genoeg tijd om daarover te denken. Misschien kunnen ze iets met de bijbels verzinnen om te doen? Zo’n mini-bijbel is haast een bal. En in het donker zijn die moeilijker te vangen.
Dat was ook het enige mooie van de isoleercel waarin ik zat. Je heb alle tijd om te bedenken wat je zou kunnen doen. Tot je tot de realisatie komt dat de verpleging heel erg zijn best heeft zitten doen dat er niets is om te doen.
Zelfs geen mini-bijbel. Wat zou ik daar gelukkig mee zijn geweest. Jou hadden ze beter een mp3 speler met de swans kunnen geven o.i.d.
Gelukkig dat ze flink wat ruimte hebben,
hoe dan ook met mensen die je niet uitgekozen hebt,
zolang op gesloten moeten zitten,
en er werd niet voor niets om rook waar gevraagd,
die zitten daar ook nog eens af te kikken,
kan me voorstellen dat kleine dingen gaan irriteren,
blijk op oneiding en net doen of je gek bent,
blijven geloven dat je er na 3 maanden met of zonder salaris
best, echt, wel uitgeplukt wordt, en niet tijdens het boren de heleboel in strort en op hun hooofden terecht komt, ze weten alles van de risico,s,
de dagen lijken me lang daar
kan me voor stellen kalmerings tabletten,
antidepressieva etc.
ook ivm met het gebrek aan daglicht,
hebben we op een of andere manier ook nodig,
en tja hanisg als wc papier ebn ik met je eens die bijbeltjes,
ze kunnen dobbelstenen naar beneden doen,
wel irronisch sluiten ze bij tv programma,s mensen
al dan niet luze op voor het vertier van de rest van de bevolking,
dit is echt, geef die mensen een mijoen voor het kijken
en volgen van hun, daar worden inderdaad tv programma,s mee gevuld ,
denk dat ze via dat gat ook wel gesprekken krijgen,
met een psych oid. ze zullen allen het zonder dagboek kamer moeten doen.
Ik denk dat ze iets te doen geven een van de belangrijkste dingen is; iets waarmee ze in gedachten de situatie even kunnen ontvluchten.
Persoonlijk zou ik de engte hardstikke eng vinden, maar de heren zullen door hun beroep bovengemiddeld goed gewapend zijn tegen claustrofobie, gok ik.
Iets om handen hebben lijkt me, na lucht, vocht en voedsel, het belangrijkst.
In mijn militaire diensttijd moest ik ook wel eens langdurig met dezelfde mensen omgaan in een zeer beperkte omgeving. Dat ging best goed: Iedereen realiseerde zich dat je het alleen maar redt samen met elkaar. Er ontstond een enorme cohesie, en je vergeet die kleine dingetjes waar je je altijd aan ergerde. Twee weken nadien gingen we met zijn allen de kroeg in en toen was er al bijna niets meer over van dat gevoel.
Kortom, ik geef ze een goede kans. Met een paar pakken speelkaarten en een paar gangmakers die de moed erin kunnen houden komen ze een heel eind.
Hoe zwaar de omstandigheden ook zijn, uit het verlangen naar troost ontstaan de verwerpelijke tradities van ons denken en voelen. Troost, gelijk begrip en steun, wekt angst op; zet juist áán tot lijden. En als je er goed over nagedacht hebt, zet juist het lijden je op het spoor van inzicht. Dan zijn bijbels in elk formaat louter de bevroren gedachten van de mens, waarmee hij zijn godshuizen heeft gebouwd als toevluchtsoord. En eenmaal op de vlucht betekent het dat je opoffering alleen bij die mensen aantreft, die zich elke zelfontplooiing ontzeggen, of af hebben laten nemen. Het feit dát die mannen daar zitten, zo ik overtuigd ben, wordt voornamelijk veroorzaakt doordat we het leven [ten onrechte] verdeeld hebben in het geestelijke en het materiële. Het gaat dus feitelijk altijd en alleen maar om geld en men geeft ze die verrotte Madurodambijbels. Ook bovengronds. Laten we echter niet vergeten dat elk individueel probleem een wereldprobleem is, maar ik zeg dan wel: “Begrijp de gevoelens, maar laat ze je niet binden.”
Kouwe kikkerige Nederlanders kunnen zich geen enkele voorstelling maken hoe Zuidamerikaanse Chileense mijnwerkers zijn. Er is daar bijvoorbeeld in die landen een extreem sterk godsdienstig gevoel. De beleving is daar zodanig, dat kouwe kikkerige en zwaar protestantse Nederlanders zich daar geen enkel gevoel en voorstelling van kunnen vormen. Bovendien heerst er onder die mijnwerkes een bepaald soort zeer sterk respect als integer persoon voor elkaar in alle opzichten.
Dat is iets wat ze hier niet kennen in Nederland. Integendeel. In Nederland ben je altijd en overal elkaars doodsvijand. Nederlanders die niets van Chileense mijnwerkers weten, die mummelen maar wat en een heel eind weg ook nog. Van de werkelijkheid.
Het is uitermate grappig dit hier gade te slaan.
De zinsnede “zwaar protestantse” hierboven neem ik terug. Mijn welgemeende excuses. Ik had mij even niet in de hand. Dat wil mij ook wel eens gebeuren.
Ik zal erop letten.
Juzo, ook al voelde ik me geenszins aangesproken, ik vind het stijlvol dat je je excuses hebt aangeboden.
Weldadige beinvloeding door KaSpa. – ‘\~_~/’ – Zonder bijbedoeling.
Zojuist op journaal: Ook geen drank (waar ze om gevraagd hadden), maar… wel nicotine pleisters. Overigens zijn anti stoffen al na een week uit je lichaam, dus het is een beetje mosterd na de maaltijd die pleisters. Daaraan worden ze waarschijnlijk juist weer verslaafd.
Ik hoorde in het begin een vrouw op tv iets vertellen over haar man met leiderschapskwaliteiten. Ze was ervan overtuigd dat hij de groep in veiligheid zou brengen en helpen de boel in goede banen te leiden.
Maar wat een nachtmerrie inderdaad.
@ Pietie,
Ik denk dat die mijnwerkers nog nooit kennis hebben gemaakt met de moderne kalmeringsmiddelen en antidepressiva; dan wil je geen druppel alcohol meer.
@15-16: Ik denk dat het probleem is dat juist angstremmers worden gegeven aan de opgesloten mijnwerkers! Die gaan heel slecht samen met alcohol (versterkt elkaar verschrikkelijk en je bent dubbel zo snel/lang/zwaar verslaafd).
Mijnwerkers hebben geen angst. Ze zijn hun hele leven vanaf hun zestiende gewend met een pneumatische hamer te werken in een ruimte die precies groot genoeg is voor hun eigen lichaam. Zevenhonderd meter diep en in hoogst brandbare lucht. Iedere dag van de week en acht uur lang. Wat ze te doen en te laten hebben als ze opgesloten raken leren ze in de Ondergrondse Vak School OVS. Die stond te Kerkrade 50 jaar geleden. In alle mijnwerkerslanden is dat zo.
Alcohol is er alleen in bier als ze boven komen om het koolstof weg te spoelen in de “Glück Auf”.
Het waren zonder uitzondering ijzersterke stevige brede kerels van weinig woorden en een rechtlijnig denkpatroon. Ik heb er midden tussenin gestaan bij het oproer van Waterschei en Winterslag toen ze door de rijkswacht van de straat en aan de poort werden weggespoten. Ze protesteerden tegen sluiting.
@18-juzo: Reken maar dat ze bang zijn! Iedereen in zo’n extreme situatie is bang. En wie dat niet is of het leuk vindt daar beneden heeft daar weer andere pillen voor nodig.
Waarom dacht je dat er meteen mini-bijbels gegeven zijn? De bijbel is een probaat middel tegen angst voor wie in God gelooft.
Paniek, dat krijg je als je opgesloten bent. Zelfs als je denkt dat je uiteindelijk gered zal worden. En trauma als het eindelijk zo ver zal zijn. Deze mijnwerkers zullen goed nadenken voor ze ooit weer een mijn in gaan. Zoiets als dit wil je geen tweede keer meemaken.
Je weet er niets van.
Lieve mevrouw Spaink,
wat heeft u een helder en mooi stuk geschreven.
U leeft zich in. Ik heb daar waardering voor.
Ik hoop, dat de “gevangenen” weten, dat mensen zoals u met ze meeleven.
Dat is meer waard dan een pil.
En ik hoop ook, dat ze het allemaal overleven. En dat ze niet gek worden. Ik heb erg met ze te doen.
Hartegroet van Marlou
.
juzo: Als ze echt zulke stoere mannen waren als jij zegt, waarom hebben ze dan een heel leger psychologen nodig?
Trauma juzo. Trauma en angst.
Thomas en Juzo: ik heb enig onderling gekibbel tussen jullie gewist. Thomas: als je vindt dat Juzo iets niet onderbouwt, heeft het geen zin te vervallen tot jijbakken.
Het lijf heeft veel te verduren…, breekt, vervalt, je probeert het leven vast te houden,
je verlegt grenzen,
om te kunnen blijven ademen;
want je wilt, nee je móét, nog zoveel doen…
Henry Kloostra.
Misschien zou het iets zijn voor nederlandse en belgische politiek, zo`n paar maandjes onder de grond.
.
Henry: Ja dat. De buitenwereld maakt dat je het volhoudt. maar ook: je weet dat de buitenwereld drie maanden verder is en dat je voor je familie en geliefden – diezelfde buitenwereld, die geliefde buitenwereld – een masker moet ophouden en optimistich moet blijven. Dat je je eigen angst moet verstoppen: voor hen, van wie je houdt.
@25-Sjaak: Kunnen we ze dan meteen vergeten te redden? We moeten allemaal offers brengen, en dit is voor de politiek niet anders!
(we kunnen natuurlijk wel zeggen dat we ze redden, we hoeven niet nodeloos wreed te zijn).