Max is inmiddels veertien weken oud en groeit als kool.
Deze week gingen we naar de dierenarts voor haar tweede vaccinatie. Bij de eerste prik, vier weken eerder, woog ze 830 gram; nu 1470 gram. Bijna twee keer zo zwaar! Ook deze dierenarts (er zijn er drie in de praktijk) zong ongevraagd haar lof: hoog op de poten, mooi spits kopje, zachte vacht, grote oren, prachtige lange staart. En voor de duvel niet bang: binnen vijf minuten stapte ze van de behandeltafel af en ging uitgebreid de spreekkamer verkennen.
Ze ligt nog steeds graag in het bakje tussen toetsenbord en monitor, maar ze vult dat nu al behoorlijk. En legt daarbij geregeld een poot of haar kop over de rand, pal op het toetsenbord, wat soms rare dingen doet met de computer. Of ze slaapt op de bureaustoel naast de mijne. Ze heeft sowieso enorm de de neiging achter me aan te lopen. Mee naar de wc. Mee naar de keuken, Mee naar de slaapkamer. Mee naar de computer. Alleen als ik slaap ben ik minder interessant. Na een tijdje vertrekt ze dan meestal, wat ik jammer vind: zo’n klein warm lijfje naast me vind ik nog steeds een ontroerend cadeau.
En ze traint als een gek. Dat zijn drukke uren: dan sjeest ze door het huis. Er valt veel te leren: bochtbeheersing, objectontwijking, grip op de vloer houden (da’s niet makkelijk met linoleum), en vooral: trajectkennis en spiercontrole. Hup de slaapkamer in, de tv ontwijken met een snelle bocht rechts, rats het bed op, naar de uiterste hoek kaatsen, op het nippertje omkeren, naar links schieten en dan net niet tegen de plantenbak botsen: ze beheerst het inmiddels tot in de perfectie. Ze is vooral knap in netniet botsen, wat ze vooral traint als ik in bed lig. Dan rent ze in volle vaart op me af en ritsrats in of op me, en stopt abrupt op luttele millimeters afstand van mijn gezicht. Stokstijf stil staat ze ineens: precies uitgemikt tot hoe ver ze kon rennen zonder te botsen. Dat dat heel dichtbij is, weet ik doordat haar snorharen dan kietelend mijn gezicht raken. Geweldige spierbeheersing.
Michael vindt het nog steeds maar niks, die kleine. De afgelopen weken begon hij in huis te sproeien als ik de deur tussen keuken en hal open had: die kleine moest weten dat dit huis zijn terrein was, ook al was-ie er dan zelden. Bij de dierenwinkel heb ik iets gekocht om het gesproei tegen te gaan, een spray die net zo ruikt als de feromonen die katten zelf afscheiden als ze blij zijn, wat de behoefte om te gaan sproeien zou tegengaan. Op advies van de verkoper bespuit ik ook Michaels keukenstoel geregeld. Het idee is dat-ie er een algeheel gevoel van ‘alles is okee’ van krijgt.
Het lijkt te werken: sindsdien heeft-ie niet meer gesproeid. Als-ie binnen is laat ik hem geregeld vrij baan, aanvankelijk aarzelend en hem onderwijl goed in de gaten houdend, inmiddels met meer vertrouwen. Michaels eerste stap is gewoonlijk om naar de badkamer te gaan en daar Max d’r bakje half leeg te vreten: dan heeft-ie tenminste nog enig profijt van de aanwezigheid van dat mormel. Daarna verkent-ie de huiskamer, gaat even op de vensterbank zitten en vertrekt weer.
Dat leek allemaal heel aardig te gaan. Knap van Michael en wat een geweldige spray! Maar ik had buiten Max zelf gerekend. Die is inmiddels enigszins overmoedig geworden, waarschijnlijk ook vanwege de voor haar zo triomfantelijk verlopen ontmoetingen met de buurkat buiten. Die buurkat hield z’n gemak (geen wonder – niet zijn eigen terrein, en ik stond vlakbij) en Max had al een paar keer aanstalten gemaakt hem wat te dreigen, wat ik afkapte. Maar madam denkt nu dat ze alles en iedereen aankan. Zodat ze de tweede keer dat Michael niet al te bozig en zonder te piesen door huis liep, met een dikke staart naar hem toe rende en hem een tik gaf. Het stelde niks voor maar Michael was zo verbouwereerd dat-ie meteen naar de keuken afdroop. Max rende achter hem aan: staart dik van opwinding, haar lijfje krom van spanning, en ze gaf ‘m weer een mep. Exit Michael: die vluchtte door het kattenluikje naar de tuin.
‘t Wordt tijd dat Max naar buiten gaat. We gaan eerst nog een paar keer samen en over een paar weken mag ze los. Met die overmoedige houding van d’r krijgt ze dan geheid een pak op d’r donder van een aanpalende kat. Dat lijkt me heel gezond voor haar: niet alles gaat zoals jij het wilt en soms moet je wat inschikken, of een ander wat ruimte laten. En eigenlijk hoop ik dat Michael degene is die haar dat lesje leert, dat is vermoedelijk erg goed voor de onderlinge verhouding tussen die twee. Dat iedereen weer zijn plaats weet en zo. (Dat ik verder hevig hoop dat Max er nii al te veel kleerscheuren aan over houdt en alleen een licht gedeukt ego, spreekt voor zich.)
Geen filmpje dit keer… dat valt tegen.
Zonder gekheid, het blijft leuk om Max te volgen en, wat ik al eerder schreef, dit moet ooit in drukvorm worden uitgegeven.
Op naar volgende hoofdstukken, K. (en Max).
Prachtig, schrijf je dat. Leuk. Geinig. Je hebt ‘n prima inlevingsvermogen, en, het interesseert me niet wie of wat je verder bent, ‘n mens die goed is voor dieren, is dat ook voor mensen.
Maar…., de natuur moet z’n loop hebben. Daar hebben wij mensen niet zo gek veel over te vertellen. Zo sta ik wel ‘ns midden in de nacht, open prachtig mooie zilverzwarte hemel, volle maan, lekker fris en ‘n beetje wind, vol kruiden van de planten en bomen rondom, op het balkon naar de verre einder (tot Maastricht) te staren. Ongeveer vier keer per week komt dat ‘n paar uur voor.
Beneden hoor ik tot mijn groot en feestelijk genoegen wat jij ook gaat horen en dat klinkt ongeveer zo: “wwwoooooOOOOOOOWWWÓÓW!!!!!!”
“MiiiiiiejjjÁÁÁWWW!!!!!!!!!”
Dan heeft hij, of zij, na een soms werkelijk wel UREN durend initimidatie spel of gevecht, een enorme nijdige klap of lel met de klauwen uitgedeeld.
Dat gaat dan nog ‘n hele tijd zo door, tot ‘n uur of vier.
Ik sta er met genoegen en prettig glimlachend naar te luisteren.
“Doe maar goed je best,” zeg ik dan, “geen sterker leven dan door strijd.”
Vroeger gooiden dan buurtbewoners en flatgenoten ‘n oude schoen of pantoffel naar buiten. Met een enorme nijdige zwaai. Het licht in hun slaapkamer ging daarna weer uit.
Of ze kwamen ook op hun balkon staan en riepen keihard, tot het uiterste getergd “zal het nou afgelopen zijn?? JAAAA?????”
‘s Morgens bij de brievenbussen om de krant te halen moest ik me dan verontschuldigen. “Was dat JOUW kat, Jules? Vannacht? Wil je die dan binnenhouden.”
Uitsluitend past dan geslagen en afdruipend zwijgen, met stille trom de brievenbussenhal uit sluipen. Beschaamd en beschroomd naar de liften. De populariteit is voor lange tijd tot ver onder het vriespunt gedaald.
Binnenhouden.
Ik zal het doen.
– ‘\^_^/’ –
Maar nie heus!
Ik peins er niet over!!!
HaHaHaHa.
Ik moet nog ergens ‘n spel hebben. Dat helemaal in ‘t begin, in 1986, door IBM was gemaakt. “Alleycat” heette het, en ‘t was gewoon dood-geinig vanwege z’n perfecte simpelheid. Maximale verslaving. Wat heb ik dat veel en urenlang gespeeld. Ik zal eens even zoeken. Max is daarin te bedienen. Ik zet ‘t wel effe weg.
Juzo, deze?
http://en.wikipedia.org/wiki/Alley_Cat_%28video_game%29
Dat muziekje ook… *nostalgie*
Dat is ‘m! Dat is ‘m!!!!!
Hele NACHTEN, aangekoppelde dagen, clandestiene verspreiding op het Limburgs Dagblad krantredactie-netwerk,
met een weg-maak-sneltoets,
heb ik ervoor over gehad!!!
Ik heb hem nog!
maar hij staat op een 360 kb – vijf-en-een-kwart disketje,
die niemand meer heeft, en die niemand meer draait.
Maar ik nog wel.
Ik draai ergens in huis op zolder of in de kelder nog een héél oud stok-oud voorhistories oldtimers computertje, geloof ik op stoom of zo,
waar 5 1/4 floppies nog in passen.
Laatst heb ik daarmee nog eens een en ander (mails) uit de oude doos overgezet.
Dat ga ik strakjes weer doen.
Met Alleycat.
En dan ga ik vannacht niet meer naar bed.
Laat de oude maar. Hij kan niet veel meer kwaad.
Hou me in de gaten!
Met Dank.
En groeten.
– \~_~/’ –
Zo’n papieren ding? Ik hoop dat je ze liggend bewaard hebt; de schijf heeft dan waarschijnlijk een flauwe kegelvorm gekregen, ik gok nog wel leesbaar – als je ze rechtop had staan zou de schijf wel eens als een harmonica op zichzelf ingezakt kunnen zijn, wat me niet zo’n succes lijkt.
Either way, anders is er nog het internet en een DOS-emulator.
Veel plezier!
Dankje.
Ik heb de flop al gevonden, maar zal straks het compuutje op stoomkracht (een speciale centrale moet worden opgevijzeld) aan het scherm moeten zien te krijgen.
Het doosje met elastiekjes staat al klaar, de stekkertjes blijven niet aan elkaar vastzitten.
Alles op mijn levenspad valt ook maar achter mij in kleine stukjes en brokjes uit elkaar.
Voor Alleycatje heb ik dat er graag voor over.
Laat ik eerst de boodschappen op de markt maar eens gaan doen.
De kans is groot, dat men mij enige weken dag en nacht niet meer buiten ziet.
De balkondeur staat altijd open, en ik hoor ‘s morgens om vier uur bij de opgaande de alleycatjes, maar ook de mereltjes met hun prachtige concert.
Precies zoals het vroeger was.
Het is wel eens goed ver, heel ver terug te gaan in de tijd,
en al duurt dat voor mijn part vele, vele jaren.
Dan pas is het leven goed, en nog de moeite waard, geleefd te worden.
http://www.youtube.com/watch?v=Nzvm8k5kSjs&feature=related
Hm, die Carlin weet waarover-ie het heeft :)
@juzo: Mijn zusje was ook altijd gek op Alley Cat. Ik had hem gewist omdat hij te snel was op mijn computer van toen. Later toch weer teruggevonden op een abandonware site.
Hij draait nu in DOSBox 0.74 op de achtergrond (wist niet dat dat muziekje zo lang was!). Perfect. http://www.dosbox.com/comp_list.php?showID=521&letter=A