Er was een groepje Nederlanders dat naar de Noordpool zou lopen. Lang geoefend in barre omstandigheden, eindeloos gepiekerd wat wel en wat niet mee mocht, maanden bezig geweest om sponsors vinden, veel gepraat om problemen voor te zijn. Het zou een reis van ruim twee maanden en dik duizend kilometer worden.
Ondanks alle voorbereidingen ging er natuurlijk van alles mis: ruzies over leiderschap (maar uiteindelijk bleek het qua voortgang geen lor uit te maken of je nu de drieste of de makkelijke route koos), iedereen kreeg ruzie met elkaar (en legde dat weer bij), en een teamlid kreeg zo’n pijnlijke rug dat-ie moest afhaken en jankend op het bevoorradingsvliegtuig stapte.
Ze kwamen steeds dichter bij hun doel. Om hen heen was alles wit en licht: niets dan ijs en sneeuw, en de nachten waren zo kort dat ze in een oogwenk in de dag overvloeiden. Maar de Noordpool was nabij, de plek waar ze jarenlang naartoe hadden gewerkt! Ze hielden vol. Het doel was nabij.
Wat dan volgt, is een hilarisch filmpje van drie zwaarbepakte mannen met een GPS-systeem. ‘89’9”, we zijn er bijna! Nog even!’ roept de een uitgelaten, en even later zegt een ander, ook kijkend op zo’n GPS, zwaar teleurgesteld: ‘Fuck. We zijn er al voorbij. Waar is die pool nou?’ Ze lopen terug, en weer vooruit, naar links en naar rechts, totdat iemand voor de zoveelste keer op zijn GPS kijkt en dan zegt: ‘Hier!’ En toen werden ze alledrie eventjes heel blij maar de omgeving was nog precies hetzelfde als tien meter daarvoor en als tien dagen geleden. Ze hadden de Noordpool bereikt. Maar er was geen klap veranderd. Eigenlijk waren ze licht teleurgesteld maar niemand durfde dat hardop te zeggen.
Want de Noordpool is geen ding. Je kunt hem niet aanraken. De Noordpool is een theoretisch construct, iets waarvan de locatie alleen bepaald kan worden met onhandige en soms onnauwkeurige instrumenten, en als je niet oplet loop je ‘m pal voorbij of zie je de verkeerde plek voor de plaats van bestemming aan. De Noordpool is niet zoiets als de overkant van de rivier – die zie je, die voel je, je hebt eindelijk weer vaste grond onder de voeten. De hemel kleurt niet bij toverslag roze als je er bent, noch staat er een ontvangstcomité met slingers en champagne om de plek te markeren. Alles ziet er precies, maar dan ook precies hetzelfde uit als tien, honderd of drieduizend meter terug of verderop.
Die Noordpool, daarvan kun je de plaats nog meten. Je ziet hem niet maar je apparatuur zegt: ‘hier is-ie’. Dan sta je daar, een beetje verloren eigenlijk, en ook wat verdwaasd. Zolang naartoe gewerkt. Nu heb je je doel bereikt en je ziet niks, je voelt niks. En dan wat?
Lastiger is het als je doelen stelt die onmeetbaar zijn. Respect, man. Wanneer heb je respect gewonnen? Wanneer heb je er genoeg van ontvangen om niks meer te hoeven eisen, om niet meer op je strepen te willen staan? Wanneer sta je op je eigen Noordpool?
Dat is precies wat me zo tegenstaat in debatten over waarden en normen. Vaagheid troef, en niemand weet wanneer je bent waar je zou willen wezen omdat je doel niets dan witheid is.
“niemand weet wanneer je bent waar je zou willen wezen omdat je doel niets dan witheid is”
She’s on the horizon… I go two steps, she moves two steps away. I walk ten steps and the horizon runs ten steps ahead. No matter how much I walk, I’ll never reach her.
What good is utopia?
That’s what: it’s good for walking.
v. Eduardo Galeano
Of deze:
“We moeten ons Sisyphus als een gelukkig mens voorstellen” – Albert Camus
Prachtig stuk Karin! Ik ga nadenken over mijn eigen Noordpool…
Het Noorderlicht daarentegen, is wel een mooi doel op zich. Een quote van Joanna Lumley (op reis om het Noorderlicht te zien, Vara tv in dec.):
“This is terribly, terribly beautiful. It just keeps changing and changing, it is so immens! I think I can die happy now”
Het gaat in het leven niet om het doel, maar om de reis…
Lang geleden schreef ik voor een vriendin, die blijvend aan haar bed gekluisterd was, het onderstaande gedichtje:
Vlucht
Je vliegt boven de bergen,
ziet golven op het strand,
de zon schijnt op je vleugels,
‘t gaat boven je verstand.
In tijden van beproeving,
een schier eindeloze nacht,
geeft omkijken in liefde
je steeds weer nieuwe kracht.
Tussen lelijkheid en oorlog
blijft jouw schoonheid bestaan,
nog geen engel maar een mens,
vastbesloten door te gaan.
‘k Geniet van jouw gedachten
en zie eindelijk verband:
Omdat het doel al vaststaat,
wordt juist de reis zo interessant.
Zij ‘reist’ nog steeds en is vastbesloten nog wel even te blijven ‘reizen’.
Blijven reizen is belangrijker dan doelen stellen.
Interessant stuk van Karin. De grondvraag van leven is welbeschouwd natuurlijk inherent zinloos. En met huidige kredietcrisis – het wordt nog veel erger – is een dergelijke vraagstelling steeds meer zinvol. En voor wie net kanker achter de kiezen heeft des te meer, want dat proef ik wel uit haar stukje.
Kanker is een ongelukkige reis met een volledig verkeerd ingesteld GPS- systeem. Naderhand heb je een reis gedaan die de meesten om je heen niet kennen. Zinvol aan die reis blijft alleen dat je zeggen kunt dat het een volledig onzinnige reis was, maar dat die ie wél kan. Nu allemaal nog de kredietcirsis overleven.
Kom maar op.
Sjaak heeft volledig gelijk.
Als het allemaal gemakkelijk was, hadden we niets te doen.
We liepen ons stom suf en DOOD te vervelen.
Nu iedere dag, voor iedereen, niemand op de hele wereld uitgezonderd, ook de schijnbaar “gelukkigen” niet, een aaneengesloten rij van puzzulstukjes is,
waar we ‘n op lossing voor moeten zien te vinden, iets moois van moeten maken, nu heeft alleen en uitsluitend dáárom, het leven zin.
Alleen dan, is het interessant, spannend, uitdagend. Vreugde schenkend: de overwinning. De blijdschap, het plezier en het optimisme.
Als het allemaal gemakkelijk was…,
hadden we niets te doen.
Verveelden we ons dood.
Het grote gemak, staat gelijk met de dood.
Het niet bezig zijn, met oplossingen te zoekem voor de puzzelstukjes,
het lijden, verdriet en tegenslag, staat gelijk met de dood.
Dood = statica. Leven = dynamica.
Juist mensen die ernstig ziek zijn (geweest), zwaar gehandicapt, die in de grootste problemen zitten, voor wie het leven bijna uitzichtloos is op een heel klein restje kansberekening na, juist die mensen zijn de enigen die iets geweldig goeds en moois van hun leven maken.
Ze zijn volop bezig met het leven.
Ze zijn hun plaats waar boven alle anderen.
Niet de mensen, voor wie het allemaal makkelijk gaat. Die in een constante geluks-roes leven. Die geen zorgen hebben. Alles wat hun hartje begeert. Een toverstafje waarmee iedere kiezelsteen in een klompje goud verandert. Die mensen zijn waardeloos. Ze zouden er beter niet kunnen zijn.
Ze leven een statisch leven. Ze doen niets. Ze zijn en moeten dood.
Laat alleen de mensen overblijven, die zwaar in lijden en in de moeilijkheden zitten.
En die met duizend puzzelstukjes, tweeduizend opdrachten en opgaven, ‘n miljoen pogingen waarvan er slechts één lukt, als enigen het leven, en de moeite waard zijn.
Dat zijn de enige mensen, die waarde hebben.
Het recht om te mogen blijven bestaan. Alle anderen hebben niet dat recht.
Van de tien pogingen die de mens, -iedere mens, waar ook ter wereld-, doet om iets te bereiken, om iets goed te doen en succes te hebben,
mislukken er negen.
Van de honderd gaan er 99 volkomen fout en volledig de mist in.
Dat geldt voor iedereen. Niemand uitgezonderd. Ook de schijnbare “geluksvogels en geluksvogelinnen” niet.
Maar die éne. De inspanning die wel lukt. En die magistraal-kampioen paradijselijk is.
Die geslaagde poging alleen alleen geeft de mens het recht, om te mogen blijven voortleven.
Niets méér, maar ook niet minder dan dat.
Al het andere is waardeloos.
De spanning en de uitdaging, het gevecht op leven en dood aan te kunnen.
Dat recht heb je maar tegelijk daarmee ook de pure plicht.
Dat zijn mensen die, misschien, een prijs verdienen. Of een standbeeld. Een straatnaam. Om daarmee anderen over de streep te kunnen trekken.
Alle anderen, de gebenedijden die dat levensrecht niet hebben omdat het te gemakkelijk is, kunnen voor zichzelf de conclusie trekken. De daad bij het woord voegen.
Die hebben we niet nodig.
Daar bouwen we de wereld en de maatschappij niet mee op. Daar breken we de tent alleen maar mee af.
‘°_°/’
Nog even de zinloosheid van kredietcrisis.
Pak en beet 2.500 miljard EURO is er nu in bankensysteem gepompt door westerse regeringen op een bevolking van 400 miljoen Europeanen en 300 miljoen Amerikanen. Dat zijn pak en beet 175 miljoen gezinnen. Voor genoemd bedrag zou je ook elk huisgezin aan de zonnencellen geholpen hebben of een 3 liter auto hebben kunnen geven. Zelfs ongeveer 1 miljoen (!) middelgrote windmolens had men voor dat bedrag hebben kunnen neerzetten.
Bij heel veel in het “gezonde” leven zijn enorme vraagtekens te zetten.
Tsja, ze waren vergeten om de spuitbus met verf mee te nemen. En een bordje op een paaltje. Dan kun je dat in het ijs hameren op de noorpool. “Kilroy was here” er op schrijven. En er tegenaan plassen. Dat geeft nou een goed gevoel.
Als je gewoon even rondkijkt en dan weer weg gaat, dan is er natuurlijk niks aan.