Mijn ogen lichtten afgelopen week op, daar op Robodock: een technologisch festival op een groot fabrieksterrein vol met rare machines , met vuurspuwende contrapties, met apparaten die elkaar of hun omgeving te lijf gaan of een ongewoon soort muziek voortbrengen, met steigerende robotpaarden en mensen in vreemde ruimtevaartpakjes, met metalen spinnen die vanaf het plafond naar je klauwen en orkesten die half geautomatiseerd spelen. Ik hou ervan als mensen inventieve dingen met techniek doen en vooral als je daar gewoon tussen kunt lopen.
Er was een tientallen meters lange metalen slang die brandend propaangas spoot uit al haar segmenten, haar staart beschermend om een ijzeren ei gekruld, die haar kop brullend en brandend naar de maan hief. Het dier kon honderden mensen warm houden. Wie gelukkig was, mocht ermee spelen: met een gamecontroller kon je de hoogte en het ritme van het vuur bepalen. Met salpeter erbij vlamde het slangenei groen op. Mensen troepten opgetogen om de slang heen en de brandweer – ruim vertegenwoordigd op het festival – keek verward om zich heen. ‘Wij zien nooit dat mensen vuur leuk vinden,’ zei een brandweervrouw op een onthutste toon die suggereerde dat er een wereld voor haar open ging. Van vuur kon je ook blij worden, dat wist ze nog niet. Er was een metalen hand die auto’s kon oppakken en fijn knijpen, een bar die plotseling ronddraaide, een elastieken set zakenmannen dat aan het plafond hupste, en de grootste drumset die ik ooit heb gezien. Er reden steekwagens rond en overal vlamde vuur of knalde wel iets.
Het was kortom geweldig.
Die oplichtende ogen van mij waren niet alleen van het uitkijken, van de verrassing. Sommige dingen kende ik immers al. Ze lichtten ook niet alleen op vanwege de tentoongespreide inventiviteit, hoewel je die niet mag uitwassen. Ik hou erg van de creatieve en oneerbiedige omgang met techniek – van hacken. Ik word daar vrolijk van. En ja, het spelen met gevaar is er onderdeel van. Met vuur kan altijd iets dramatisch misgaan, vandaar ook al die brandweer.
Maar gaandeweg realiseerde ik me iets anders. Dit was niet alleen verrassende doch gecontroleerde techniek, het was vooral oude techniek. Mooie maar primitieve robots, vuur, geknal. Soms zo hard dat je verplicht oordopjes in moest, dat wel, maar toch: het was beheerst gevaar. Het was eigenlijk allemaal heel erg oer en rudimentair.
De werkelijke gevaren van technologie liggen elders. Dat was diezelfde week elders al even tastbaar, bij de uitreikingen van de Big Brother Awards, de poedelprijs voor privacyschenders. Aan de echte technologische bedreigingen komen geen sensationele knallen en fikkies te pas, die gaan sluipenderwijs en zonder drama, erger: vaak met onze eigen hartelijke instemming. Ongecontroleerd vuur waarbij we blij als gekken staan te joelen.
Van het Elektronisch Kinddossier waar Jan & Alleman opmerkingen over ouders en kinderen in zullen gaan opslaan, gegevens die worden bijgehouden tot een kind 19 is en daarna nog 15 jaar worden bewaard – is het een lief kind of is het teruggetrokken, zijn de ouders wel intelligent genoeg en welk geloof hebben ze eigenlijk? – tot de NS die via de OV-chipkaart al onze vervoersbewegingen wil bijhouden. Van de bodyscanners op Schiphol waar je helemaal naakt op verschijnt tot de overheid die precies wil bijhouden met wie u mailt of belt, en vanaf welke locatie. Dat is echt gevaarlijk. En geen brandweer te bekennen.
Gevaarlijk is het niet en doodnormaal. Ik doe dat al jaren van alles en iedereen en met alles, ook van jou. Als de mensen allemaal zouden weten wat ik overal van hun bijhoud schrokken ze zich een rolberoerte.
‘n Pest pokke pleurig.
Of toch niet? Ben je mal. ‘t Maakt geen donder uit. Helemaal niets en nebbisj. Maar je ertegen verzetten klinkt natuurlijk wel heel stoer. ‘ns Even kijken waar ik dat van jou en al die anderen nou weer zal rubriceren en verhandelen. Want ik moet er natuurlijk wel een beetje op vooruitgaan, met al die rare fratserij.
‘\^_^/’
En dan te bedenken dat de politie bij ons op bezoek kwam, meestal na middernacht, om in onze archieven te snuffelen en wij bij hun. ‘t Mocht wat. Info is handel, geld, sente, macht.
Rechtspraak is openbaar dus wie waar waneer waarvoor en waardoor veroordeeld is dat weten wij. De mensen schrikken zich ‘n rolberoerte.
(tot en met de rapporten van de reclassering en sociale dienst)
‘\^_^/’
Alles van elkaar weten is instandhouding van de gemeenschap. Zij die dat niet willen gaan naar het onbewoonde eiland. (zonder ziektekostenverzekering en behandeling en met ‘n rokertje plus fles)
Zo had ik “1984” nog niet bekeken.
ik bedenk me altijd maar dat ik niks te verbergen heb dus ze slaan maar op met z’n alle…als inwoner van een gat van nog geen 3000 inwoners ben ik inmiddels wel gewend geraakt aan het feit dat andere mensen altijd veel beter weten wat er bij ons gebeurd als wij zelf;-)
Die fascinatie met de contrapties op Robodock kan ik me goed voorstellen. Ik vind dat soort dingen ook verrukkelijk.
Wat de Big Brother awards betreft, ik vind het echt heel erg goed dat in de categorie personen het publiek eruit kwam. Ik vind het fascinerend dat een volk dat in de jaren zeventig nog te hoop liep om een volkstelling tegen te houden, waarbij onder andere op religieuze achtergrond werd geregistreerd, nu zelfs geen enkele discussie meer voert over de uitwisseling van persoonsgegevens als je simpelweg een tripje naar New York wilt maken, om maar een enkel voorbeeld te noemen. En dat is maar een heel klein tipje van een ijsberg van aan jou als inidviduele burger gekoppelde gegevens die tegenwoordig voor instanties voor het oprapen liggen. Daarbij lijkt de argeloze burger te denken: “Als je maar niks fout doet, dan geeft dat toch niet?”. Dáár kun je al je vraagtekens bij zetten. Maar daarnaast worden zo veel totaal onschuldige mensen het slachtoffer van de paranoide hang van overheden alles over hun burgers te weten. En dan geeft het wel degelijk. Dat kan de meest afschuwelijke gevolgen hebben, en dan vecht je tegen anonieme databanken waar een gegeven verkeerd gekoppeld is.
Oh was jij er ook, bij Robodock? Ik had het kunnen weten :)
Was prachtig hè, Robodock. Grappig genoeg typ ik dit terwijl ik je beluister op radio5.
*wuift hartelijk naar Karin*