In het kader van de reïntegratie – Spaink wordt weer mens na weken te zijn ondergedoken – ging ik vrienden af en belandde vanmiddag bij Joke en Felipe, die ik niet meer heb gezien sinds mijn huilbui daar een maand geleden terwijl ik anders toch minstens eens per week even langs ga.
Ik vertelde Joke dat ik weer opknapte en gaf, ter uitleg, de gesproken en verkorte versie van mijn column in Medisch Contact van deze week waarin zij en Felipe figureren. ‘Ja,’ zegt Joke, ‘ik vind het niet gek. Je blijft er almaar zo nuchter over, alsof het allemaal niks is. Terwijl het natuurlijk wel wat is.’ Toen ik weer thuis was ging ik daarover nadenken. Is dat zo? Doe ik er over alsof het allemaal niks was, die chemo, de amputatie, de kanker? Volgens mij namelijk niet, volgens mij klaag ik eerder teveel dan te weinig.
Ineens dacht ik dat het wellicht het verschil tussen schrijven en praten is. Dat ik mezelf makkelijker tot op het bot uitbeen in stukjes – waarom zou je een boom omhalen voor nonsens, als je iets in druk laat verschijnen moet het de moeite waard zijn en alleen het achterste van je tong is goed genoeg – en bovendien, stukjes componeer je in je eentje en alleen is het, in elk geval voor mij, makkelijker om af te dalen in jezelf.
Daarna bedacht ik dat dat wellicht ook de reden is dat ik IRL zo sterk mijn grenzen leg: ik leg me publiek al vaak zo bloot, laat me dan alsjeblieft privé uitzoeken wat wat is en als ik dan zeg ‘even niemand’ moet je me vooral niet lastig vallen. Ook is er het understatement, altijd mijn kameraad. Ik doe snel vals en cynisch over wat me hindert en wil dingen nooit opblazen. Een mooi voorbeeld las ik terug toen ik ‘Vallende vrouw’ moest corrigeren, ik had de huisarts gebeld en geklaagd over duizeligheid. Toen ik vijf dagen later weer belde met dezelfde klacht en voor hem moest opendoen en struikelvallend in zijn armen donderde vroeg hij: ‘Is dit wat je bedoelde met duizeligheid?’ en ik knikte ja. Hij belde acuut het ziekenhuis.
Ik herken ook wat je schrijft. Je kent je situatie en hoe mooi je dat ook verwoord, je vrienden kunnen er niets aan doen. Sterker. Ze kunnen zich van je afstoten (maar dan waren het geen vrienden denk ik dan).
Ik vind je overigens niet cynisch of bot en als je dat wel zou zijn staat het je goed! Ik weet dat er onder dat wrakke lichaam een heel mooi en keurig hartje klopt dat misschien wel te klein is voor deze wereld.
Vals ben je zeker niet. Tenzij het constructief is en een doel dient :-) Jij doet mensen geen pijn om daar zelf plezier aan te beleven. Of ik moet over de jaren heen een heel verkeerd beeld van je gekregen hebben.
Misschien heb je een Henry Rollins moment:
http://www.xs4all.nl/~tjboschl/glues/01-Low%20self%20opinion.mp3
Hoi Karin, we konden wel familie zijn ;-)
Ik weet wel dat mijn moeder eens tegen mij zei: ‘je moet veel harder jammeren, dan nemen ze je veel serieuzer!’ Dit n.a.v. het feit dat ik een paar keer tegen dokters aanliep die dachten dat het allemaal wel meeviel (achteraf dus niet)..
Maar ja, jammeren? Ik vond dat als ik duidelijk omschreef wat er aan de hand was, dat dit niet perse gepaard hoefde te gaan met, in mijn ogen, overdreven geluiden, verzuchtingen etc. Ik zeg gewoon dat iets zeer doet, maar ik piep natuurlijk niet (ben veel liever stoer hihhi)…
Moeder had wel gelijk, wat meer emotie, wat minder ratio, maar nog altijd voelt het alsof ik een toneelstukje speel.
En als het allemaal niet zo goed gaat, dan duik ik liever even onder (een dekbedje, op de bank, achter mijn computertje etc…) Daarom vind ik het soms ook niet vreemd dat de ‘buitenwereld’ niet zo goed kan begrijpen wat voor impact het hebben van een aandoening voor je betekent..
Groetjes,
Mien
Hoe meer pijn en hoe benarder ik me voel hoe groter mijn pokerface. Toen ik beviel van mijn dochter werd ik in het ziekenhuis gewoon op een zaal gelegd omdat men dacht dat het nog wel een nacht zou duren. Dat ik zei dat ik moest persen werd totaal niet serieus genomen omdat ik kalm leek. Nogal onhandig.
Heel herkenbaar. Ik ben net hetzelfde; hoe moelijker het wordt, hoe minder gevoelens ik deel. En hoe meer ik me tijdelijk terugtrek in mijn veilige cocon thuis.
Klachten minimaliseren daar ken ik ook iets van, zeggen “ach, het valt wel mee”, terwijl je zelf goed beseft dat het toch niet niks is.