Wat een geweldig inzicht van Hoogervorst: ‘Er bestaat niet zoiets als een recht op ongezond leven.’ Hij acht het onverantwoord dat mensen die ongezond leven ongelimiteerd gebruik kunnen maken van de zorg. ‘Ik vind dat je het niet kunt maken om er maar gewoon op los te leven. Als je dan vervolgens ziek wordt, kun je niet verwachten dat je ongebreideld van onze gezondheidszorg gebruik kunt maken.’ Let ook op dat ‘onze’: je hebt namelijk hun gezondheidszorg en onze gezondheidszorg.
Er op los leven. Nee, dat kunnen we natuurlijk niet hebben. En dan ook nog verwachten dat wij – de anderen, de verantwoordelijken, de niet-eroploslevenden – onze gezondheidszorg met die pierewaaiers en profiteurs delen. Ben je mal, zo zijn we niet getrouwd. Je zou zulke mensen kunnen uitsluiten van sommige vormen van hulp, maar zover wil Hoogervorst niet gaan: hij is immers een liberaal in hart en nieren. Hogere premies vragen en bonussen ontzeggen leek de minister een beter idee, want behalve liberaal is hij ook een warm voorstander van marktwerking. Wie onverantwoorde keuzes maakt, heeft daarvoor zelf de lasten te dragen. Je moet ongezonde keuzes gewoon duur maken, dan kunnen mensen in vrijheid afwegen hoeveel hun ongezonde leven hen werkelijk waard is.
Wat dat ‘er op los leven’ inhoudt, bleek oud zeer, hoewel het me verbaasde het zo omschreven te zien: roken en zwaar drinken. Er op los leven is toch een wat groots begrip, geassocieerd met egoïsme, bandeloosheid, overdaad en zorgeloos immoralisme. Je denkt bij ‘er op los leven’ toch eerder aan limousines met ingebouwde champagnekoeler en dansen op de rand van de vulkaan dan aan mensen die kleumend onder afdakjes een sigaret staan te roken.
Rokers en drinkers betalen allang voor hun zonden, misschien moet iemand dat Hoogervorst nog even voorrekenen. De staat verdient fors aan accijnzen, en wie op zijn vijfenzestigste aan longkanker of een kapotte lever sterft, bespaart de staat ettelijke jaren AOW. De grote uitgaven in de zorg zijn die van de langdurende verpleging: dementie en beroertes jagen de staat aanzienlijk meer op kosten dan rokers haar ooit kunnen berokkenen. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg berekende vorig decennium al dat mensen tegenwoordig gemiddeld een jaar of acht ouder worden dan midden vorige eeuw, maar dat die gewonnen levensjaren gemeenlijk in fysieke afhankelijkheid worden doorgebracht. Is dat niet immoreel van die oudjes? Dat leeft maar door, dat wordt maar dement en bedlegerig – allemaal op kosten van onze gezondheidszorg. Er bestaat niet zoiets als een recht op een ongezond leven. Laat ze voortaan maar betalen, die oudjes, of geef ze de pil van Drion.
Sportblessures, ook al zo’n kostenpost in de zorg, en zo vreselijk ongezond en vermijdbaar. Elke zondag zit de spoedeisende hulp vol met mensen die zich een hersenschudding gevoetbald hebben of hun sleutelbeen kapot hebben gevechtsport. Tennisarmen, defecte meniscussen en skibotbreuken zorgen daarnaast voor ziekteverzuim, een onterechte kostenpost voor de werkgever. Een belasting op sportbeoefening en recreatie is het enige dat erop zit.
Duizenden doden per jaar door luchtvervuiling? Een vuiltax. Ongezond leven is immers geen recht maar een keuze. Hartinfarcten door te grote werkbelasting? ‘t Is uw eigen verantwoordelijkheid meneer, mevrouw, u kunt ook genoegen nemen met minder. Stresstax, derhalve. Bij een gezonde marktwerking prijst wie ongezond leeft, zichzelf uit de markt. Als dat niet werkt, kunnen we zulke mensen altijd nog doordraaien. Of dumpen in een derdewereldland.