TV-kijken werd weer leuk toen ik een groter toestel kreeg. Eerder had ik door mijn slechte ogen – blinde vlekken vanwege de ms – vaak moeite te zien wat ik zag. Prompt raakte ik verslingerd aan Sex & the City. Dat was rijkelijk laat, de serie begon net aan zijn vijfde seizoen, en heel toepasselijk: ik had net besloten dat mijn vriendje zijn zesde seizoen niet mocht afmaken.
Wat een geweldige serie. Heel verfrissend ook om een ander Amerika te zien dan dat van de natie die in de war raakte toen Janet Jackson per ongeluk een blote borst toonde: in Sex & the City zag je de hoofdrolspelers zonder omhaal vrijen. (Het enige wat ik nooit heb begrepen is waarom ze in bed altijd hun beha aanhielden. Een tegemoetkoming aan Amerikaanse preutsheid kon dat niet zijn, want verder zagen we zowat alles. Uiteindelijk hield ik het er maar op dat het een kwestie van product placement van sjieke lingeriemerken moest wezen.) Lavend aan de serie was dat die vier dames werkelijk alle lastige zaken van het moderne leven bespraken, van werk en vriendschap tot liefde en seks, en daarbij niet alleen hun vriendjes fileerden maar ook elkaars gedrag en motieven onderhanden namen.
Natuurlijk waren de hoofdrolspeelsters licht overtrokken: Samantha leek werkelijk aan niets dan seks te denken (maar wist ondertussen een goedlopend PR-bedrijf op de been te houden), Carrie vond ik te meisjesachtig met teveel poppenkleertjes, Charlotte was al te romantisch en snobistisch. In Miranda kon ik me nog het meest vinden, minus kind dan: licht cynisch, adrem en professioneel. Met die vier karakters kon je elke situatie vanuit verschillende standpunten bekijken.
Maar dan nog kun je een flauwe serie maken. De kracht van Sex & the City was juist dat ze alle heimelijkheden op tafel legden, niet alleen seksuele kwesties. Zoals Miranda die zich wekenlang te buiten ging aan taart eten toen ze zich rot voelde, de zoetigheid uiteindelijk wanhopig maar manmoedig in de vuilnisbak flikkerde en toen zo laag zakte dat ze uit de vuilnisbak vrat. (Bevrijdende lach aan mijn kant: oh god ja been there done that, ineens slaat oude gêne over in zelfleedvermaak, wat veel gezonder is.) Charlottes gedoe met een echtgenoot die impotent blijkt, en haar aanvankelijke pogingen de schone schijn van een gelukkig huwelijk op te houden. Samantha die zich soms afvraagt hoe dat nu moet met haar versierdrift als ze oud wordt (want oudere mannen zijn aanzienlijk meer in tel dan oudere vrouwen).
En tussendoor steeds weer die belangrijke vragen, die nooit sluitend beantwoord kunnen worden en zich telkens opnieuw aandienen: wat wil ik in een verhouding, tot waar ga ik om iemand te houden, waar slaat liefde om in gewenning en kun je daartegen, wat geef je op als je iemand de bons geeft, kun je liefde en vrijheid combineren? Het prettige was dat al die vragen gesteld werden tegen de achtergrond van een volkomen vanzelfsprekendheid van werken en blijven werken (dat ze allemaal zulke riante inkomens hadden was minder realistisch, maar in de context vergeeflijk) en in het besef dat vriendschap de enige constante is in een wereld waar liefdes komen en gaan. In die zin was Sex & the City een glamourversie van het feminisme: wees financieel onafhankelijk, slik niet alles, zorg voor jezelf, neem je eigen motieven onder de loep en blijf slim.
Dames, ik zal jullie missen.