Je kon je kont niet keren in de Dirk op Wittenburg, maar hij was goedkoop en godlof centraal voor alle Oostelijke Eilanders. In een buurt met veel oude mensen en met lage inkomens telt dat. Elk jaar werden er huizen bijgebouwd in de buurt: elk blok betekende langere rijen bij de supermarkt en verhoogde de kans op misgrijpen. Ondertussen sloten de groenteboer, de bakker en het postkantoor. De supermarkt wilde graag uitbreiden maar kreeg dat niet voor elkaar. Toen de woningbouwvereniging de huur fors verhoogde, werd het de supermarkt genoeg: ze besloten weg te gaan.
Buurt in paniek. De dichtstbijzijnde super is veertien procent duurder en een dikke kilometer verderop. De buurt richtte een werkgroep op die de woningbouwvereniging smeekte een nieuwe huurder voor de supermarkt te vinden. De woningbouwvereniging en de gemeente waren niet bijster geïnteresseerd: die wilden liever een vers te bouwen complex op de kop van de Csaar Peter. Dat was ook een injectie voor die straat vonden ze, die werd immers opgefrist en gerenoveerd en een grote nieuwe supermarkt paste mooi in dat plan. Dat zou de Csaar Peter leuk ophalen.
Tsja, zeiden de Oostelijke Eilanders, dat zeiden jullie indertijd over ons ook. Sterker: indertijd hebben jullie om die reden zelfs winkels van de Csaar Peter naar Wittenburg laten verhuizen, dat zou andere winkels aantrekken. En zie het resultaat: alleen de slager is over. Wij willen liever een nieuwe supermarkt op Oostenburg, da’s redelijk centraal voor alle Eilanders. Kijk, we hebben samen met een architect een ontwerp gemaakt, er past prachtig een supermarkt in het Wienergebouw, de projectontwikkelaar heeft beloofd niet dwars te gaan liggen en we hebben al twee goedkope supermarkten gevonden die er graag in willen.
Tsja, zeiden ook de Csaar Peterbewoners, wij willen helemaal geen grote supermarkt op onze kop. De paar buurtwinkels die wij nog hebben, hebben al aangekondigd dat ze dan vertrekken, en bovendien: er is al een supermarkt op de kop van de Csaar Peter, alleen moet je effies de straat oversteken. Ja die dure, die van de veertien procent meer. Wij willen veel liever een bibliotheek op de kop, een kinderdagverblijf, en een postkantoor of een bank.
U wilt wel een supermarkt op de kop van de Csaar Peter, snibde de inmiddels opgetrommelde stadsdeelbestuurder, Els Iping. Dat hebben we zelf gehoord van de projectgroep daar. Ha, zei de buurtvertegenwoordiger, dat komt omdat wij bewoners wel drie jaar hebben meevergaderd, maar onze ideeën nooit zijn meegenomen, kijk, hier is ons buurtonderzoek. Nietes, zei Iping. Welles, zei de buurtvertegenwoordiger. Nu moet u wel fatsoenlijk blijven, stampvoette de PvdA- bestuurder, ik zit hier niet om beledigd te worden.
Er komt toch een nieuwe huurder voor de oude Dirk, hernam de stadsdeelbestuurder zich. Nou dan! Dan heeft u binnenkort zelfs twee supers! Hoezo twee, zei de buurt, want er lijkt na dertien maanden zoeken inderdaad een huurder voor de oude Dirk te zijn gevonden, maar da’s een club die net in de supermarktenhandel is gegaan, dit wordt hun tweede filiaal. U zet al uw kaarten in op een nieuwkomer. Als zij het niet redden in die te kleine winkel en met de concurrentie die u hen toebereidt hebben we dus alleen die ene nog te bouwen op de Csaar over, plus natuurlijk die dure van veertien procent meer naast de kop. En die zijn alletwee te ver weg voor veel Eilanders. Dus wij willen liever een super centraal op de Eilanden, op Oostenburg.
Wij willen ook liever naar Oostenburg dan naar de Csaar, zei de Dirk. Hou je d’r buiten, Kok, zei de stadsdeelbestuurder.
U maakt zich teveel zorgen, zei de stadsdeelbestuurder. Maar wij zijn ook bezorgd, zei de buurt, en ondertussen geloven wij dat u onze problemen onderschat. U moet niet zo demagogisch doen, zei de wethouder, wij hebben heus goede ideeën. Wij ook, zei de buurt, maar u wilt ze niet in de deelraad bespreken, de deelraadsleden moesten onze plannen uiteindelijk inbrengen. We hebben de indruk dat u allang besloten heeft.
In mijn buurt trok het anders wel aan toen er een grote supermarkt kwam, zei de stadsdeelbestuurder, wij hebben nu zelfs een markt. Wat een gotspe, zei de buurt, wij vragen al jaren om een markt maar dat mocht nooit van u. Ik zit hier pas elf maanden, zei de stadsdeelbestuurder, dus ik weet van niks. Die indruk kregen we al, zei de buurt. Ik vind u wel erg beledigend, zei de wethouder. Ja hallo, zei de buurt, en schudde haar hoofd over een democratie gebouwd op gebelgde ego’s.