Moet u ook zo turen in uw portemonnee als u iets betaalt? Ik ben nog steeds niet gewend aan die nieuwe munten, ook al zijn we een jaar verder. Alleen de halve euro vis ik er makkelijk uit, vanwege zijn ribbels, de rest moet ik eerst grondig bekijken voordat ik weet wat de waarde ervan is. Daarnaast mis ik de oude biljetten, vooral omdat ze zoveel mooier en sterker waren dan die grauwe flodderpapiertjes van nu. Die nieuwe zijn dik twee keer zoveel waard maar zien eruit als drie keer niks. Bovendien steekt de bovenkant ervan mijn portemonnee uit, die op Nederlands geld is gebouwd.
Deels is dat allemaal nostalgie – ik hoorde jaren terug een puber plagend spreken over zijn ouders die “nog uit de tijd stamden dat mensen met houten guldens betaalden”, moest smakelijk lachen, en ween nu dat die mooie uitdrukking plots is achterhaald – maar deels is het verzet en boosheid over de smoezelige prijsverhogingen die ons door de strot zijn geduwd.
Gisteren ontving ik de jaarlijkse inventarislijsten van een boekwinkel waarvan ik in het bestuur zit. Pagina’s vol met keurige kolommen: zoveel exemplaren van boek X, prijs zo-en-zo, ingekocht toen-en-toen. Da’s nodig om de waarde van de voorraad te kunnen bepalen, en derhalve de te betalen belastingen.
Wat meteen opviel was dat de verkoopprijzen van recent ingekochte boeken zo vreselijk vertrouwd oogden. Ze waren van het type €14,95, €22,50 en €19,95 – prijzen die je de eerste maanden na de introductie van de euro vrijwel nergens zag, omdat iedereen de guldens toen nog tot op de eurocent precies omrekende. In de eerste maanden van vorig jaar kwamen Nederlandse boeken, voorgeprijsd door het Centraal Boekhuis, dan ook binnen met stickers van €18,11, €17,34 of €11,62. Tegenwoordig is de vaste verkoopprijs van vrijwel alles wat de boekwinkel van Nederlandse leveranciers inkoopt, afgerond op halve euro’s en bijna hele euro’s. Alleen prijzen die de boekwinkel zelf mag bepalen hebben nog van die ongemakkelijke decimalen.
Heel handig met afrekenen, dat wel (en tevens een solide verklaring voor de vraag waar wetenschappers zich vorige week het hoofd over braken, namelijk waarom eurocenten minder hard rondreizen dan hogere muntsoorten).
Tegelijkertijd zijn deze ‘nette’ prijzen een teken aan de wand. Bezworen de Nederlandse Bank en (toen nog) minister Zalm ons begin vorig jaar immers niet dat het systematisch afronden naar boven absoluut niet getolereerd zou worden? Als ik de prijzen op de voorraadlijsten doorneem, is dat precies wat er is gebeurd. Niemand rondt naar beneden af teneinde een mooi bedrag te krijgen, aar altijd omhoog. Zulke schoonheidsingrepen tellen fiks aan. Van nogwat-62-cent naar nogwat-95-cent is een verhoging met ruim drie eurodubbeltjes, van nogwat-12-cent naar nogwat-50-cent een verhoging met bijna vier euroduppies. Dat is een gemiddelde van drie oude kwartjes.
Onbedoeld bevordert het Nederlandse beleid deze praktijk van tersluikse prijsverhogingen. Nederland vond dat we snel om moesten: alleen in de eerste maand van afgelopen jaar zag je derhalve producten dubbel geprijsd, daarna vervielen de oude aanduidingen. Sommige eurolanden handhaven de twee systemen naast elkaar, en als je buitenlandse kranten leest zie je dat burgers elders vaker dan wij hun oude muntsoort hanteren dan de nieuwe. Iets kost zoveel francs, marken of shilling (en pas als je betaalt reken je het bedrag gauw om). Zo’n aanpak maakt dat heimelijke prijsverhogingen sneller opvallen: de oude maatstaf blijft aanwezig en bruikbaar.
Dubbele systemen hebben in andere landen lang gewerkt. Zowel Engeland als Frankrijk hebben eerder meer dan een decennium lang prijzen aangegeven in oldpence en newpence, in oude franken en nieuwe franken. Waarom deden wij dat niet na de invoering van de euro? Het zou het gevoel dat we collectief worden genept in toom hebben gehouden, nog los van het feit dat de echte neppers daarmee automatisch te kijk zouden zijn gezet. Want afronden op prettig ogende prijzen deed je dan als vanouds met de gulden en de eurowaarde had zich daar maar naar te schikken. (En die centen zouden harder reizen, zodat je vaker de lol had om iets uitheems in je portemonnee aan te treffen.)
Toen de banken net begonnen te automatiseren, las je wel eens over ingenieuze oplichters die via een achterdeur in de programmatuur bij elke transactie één cent optelden, en die verzamelde centen later steels overboekten naar een te plunderen rekening. Niemand miste zo’n enkele cent, maar hij telde wel. Binnen een paar maanden waren zulke oplichters steevast multimiljonair en verdwenen ze naar een of ander tropisch eiland.
Iemand is er met onze centen vandoor, maar ik weet niet wie.
tja mijn advies betreffende scam is deze:
stuur ze ff bij ONS langs:
maja wie weet hebben we u of uw link ook niet nodig:
kan toch:
laten we het aldus DUIDELIJK stellen
een van onze vele onduidelijk mondiale motto’s is:
niet aan $ P A I N K zitten (graag)
of zoiets als: LOOKING GOOD NIGHTWIND
of in GOOGLE: rent a duyf
weten-WIJ-veel-hoe-het-MOET. dat weet onze regering toch.
klauwtje JOINTFIGHTSTRIKERS voor de WERKGELEGENHEID.
gaat toch lekker hier.