TOEN ABOU JAHJAH bij monde van de Arabisch-Europese Liga voorstelde om burgerteams het optreden van de Vlaamse politie te laten controleren, glimlachte ik wrang. Precies hetzelfde had ik ooit voorgesteld na een voor mijn Zuid-Europese lief fysiek nogal pijnlijke aanvaring met de Vlaamse rijkswacht, een confrontatie die zijn aanleiding had gevonden in racisme en die publiekelijk veel vergelijkbare verhalen had losgemaakt. Mijn idee was overigens niet nieuw: in Zweden zijn burgercontroles in politiebureaus een tijdlang beleid geweest; die hebben daadwerkelijk geholpen om onoirbaar gedrag van de politie in toom te houden. Er waren immers pottenkijkers in de buurt, de politie stelde zich dientengevolge correcter op. De controle bleek derhalve een gewenste cultuuromslag te stimuleren.
Het vergelijkbare voorstel van Jahjah leidde echter tot extreme reacties. De Antwerpse commissaris van politie Lamine noemde het initiatief van de AEL een schofterige misdaad”. (Sinds wanneer kan een voorstel een misdaad zijn?) Premier Verhofstadt maakte het nog bonter: hij verweet Jahjah dat die doelbewust de politie wilde wegjagen” teneinde “criminaliteit vrij spel te geven”. Mij dunkt dat Verhofstadt er gevaarlijk ver op los interpreteerde: het gedrag van de politie observeren is van een totaal andere orde dan haar willen wegjagen. Voorts suggereren zijn woorden dat daar waar migranten zijn, ook per definitie criminaliteit heerst. Dat is een insinuatie waarvan elke gezagsdrager zich verre heeft te houden, en die je je zorgelijk doet afvragen hoeveel killer het klimaat nog kan worden.
Het kon nog erger: in Nederland willen CDA, VVD en LPF dat de regering de AEL op de Europese lijst van terroristische organisaties plaatst. Op grond waarvan in hemelsnaam? Het enige dat Jahjah heeft gedaan, is mogelijk iets opruiends roepen nadat de politie hem peper in het gezicht had gespoten, een reactie die eerstens slechts een vermoeden is en tweedens gegeven de omstandigheden te billijken lijkt.
Uit een serie artikelen over de EAL blijkt geen enkele misdaad hunnerzijds, laat staan dat het verwijt van terrorisme op enigerlei wijze geschraagd wordt. Jahjah is misschien niet altijd even vriendelijk, maar sinds wanneer is aardig zijn een vereiste in de politiek? Wat telt zijn de feiten: migranten in België hebben bepaald geen riante positie. De werkeloosheid is tweemaal hoger dan onder andere groeperingen, ze worden tien keer zo vaak opgepakt voor dezelfde feiten, en noch lokaal, noch landelijk hebben migranten stemrecht. Met andere woorden: ze ontberen de mogelijkheid om hun stem te doen gelden.
Juist in een land waar het Vlaams Blok een grote partij is, schrijnt dat: terwijl het politieke klimaat radicaliseert en het debat over migranten en de islam zich verhardt, bestaat er voor henzelf geen mogelijkheid zich daadwerkelijk voor een andere politiek uit te spreken. Zo zijn ze volstrekt afhankelijk van belangenbehartiging door anderen, van lobbyen en van publiciteit.
In interviews betoont Jahjah zich uiterst redelijk. “Allicht”, zeggen zijn tegenstanders nu, “hij zou wel gek zijn om zijn ware bedoelingen te openbaren.” Maar ik heb werkelijk geen onvertogen woord van hem gelezen, en je laten leiden door wat je vreest dat hij bedoelt is niets dan paranoia, zeker zolang er geen indicaties zijn dat zijn woorden mooier zijn dan z’n daden. Ja, hij roept op tot trots op zijn geloof; maar dat doen de EO en de SGP ook. Ja, hij is conservatief over vrouwenrechten en homoseksualiteit, maar dat zijn onze bisschoppen ook. Ja, hij organiseert tochten door Antwerpen, waar veel joden wonen en waar gelegitimeerde vrees voor antisemitisme bestaat; maar als het Vlaamse Blok door diezelfde stad mag marcheren en migranten hevige angst aanjaagt, is het bizar de AEL publiek vertoon te willen verbieden wanneer ze zich netjes gedragen. Jahjah wijst er terecht op dat ook zijn organisatie het grondwettelijk recht op betogen heeft.
Als ik zoetsappiger was, zou ik beweren dat Jahjahs struikelblok is dat hij andere religieuze en sociale conflicten voor het voetlicht haalt dan de bekende. In aanleg heftige aanvaringen tussen christelijke en seculiere opvattingen zijn genormaliseerd door vertrouwdheid, ze zijn bijna folkloristisch geworden, zoiets als de klassenstrijd. Ach ja, das war einmal, denken we vertederd, en ook al raken mensen nu nog vermalen in die botsingen, we vinden ze zelden onrustbarend. De discussie over de islam, over burger- en grondrechten die ook voor migranten gelden, over hoever de meerderheid mag gaan in het opleggen van haar normen is echter te vers om vertrouwd te zijn; vandaar de paniek.
Maar ik ben niet zoetsappig. Dus kan ik alleen zeggen dat de AEL willen verbieden de verhoudingen op scherp zet en bewijst dat CDA, VVD en LPF onvoldoende zijn ingeburgerd: die partijen verdienen een ernstige les in democratische grondbeginselen.