MIDDEN JULI 2002 kregen alle leden van de multiple-scleroseclub (MSVN) een brief thuisbezorgd waarin de vereniging meldde dat zij “verder wil professionaliseren”. Dat klonk goed. Fondsen werven, een blad uitgeven, vijftienduizend zieke mensen en hun familie informeren over wetenschappelijk onderzoek, hulpverlening en wetgeving en daarnaast publieksvoorlichting geven is geen taak die licht mag worden opgevat. Ook wilde de MSVN «de band met onze leden en relaties» versterken, onder meer door hun betrokkenheid bij het verenigingsblad MenSen en de MS-website ter vergroten.
Maar, zo vervolgde het bestuur in haar brief aan de leden, «beide redacties hechten te zeer aan hun onafhankelijkheid die in het verleden ook in statuten en rechten is verankerd. We respecteren deze opstelling, maar ze heeft ons wel tot de slotsom gebracht dat de samenwerking met beide redacties te beëindigen.» Kortom: de leden krijgen een nieuw blad en een nieuwe website – te gelegener tijd. Exit MenSen. De website kan godlof op eigen kracht door.
Hoe nu? Betere communicatie door het blad op te heffen? Door twee bewezen effectieve media aan de kant schuiven teneinde van de grond af aan iets nieuws op te bouwen? Wat een kapitaalverspilling. En wat een rare formulering: als die onafhankelijkheid van beide media in het verleden is verankerd, dan geldt die toch ook nu? Goede verenigings- en stichtingsblaadjes hebben niet voor niets een redactiestatuut: betrokkenheid is een groot goed, maar een horig moeten zijn een heel ander ding.
Ik stak mijn licht op bij beide redacties. Dat leverde verrassing nummer één op. Niet het bestuur van de MSVN, maar beide redacties hadden de samenwerking met de MSVN opgezegd. De brief was derhalve een leugen. Waarom moest de MSVN de feitelijke gang van zaken verdraaien in haar mededeling aan de leden?
Verrassing nummer twee was dat het blad MenSen nooit enig voorstel voor verandering tegemoet had mogen zien behalve dan dit ene: dat haar redactiestatuut afgeschaft moest worden. De redactie werd daarna – begrijpelijk – wat argwanend.
Verrassing nummer drie was dat de MSVN de website had opgeëist. De bewuste site – www.msweb.nl – is ooit ontstaan op initiatief van een enkeling, en is uitgegroeid tot een bloeiend forum dat zo’n vijfhonderd mensen per dag trekt en dat van harte verenigingsnieuws plaatste. Wat wil je nog meer? Nu, de domeinnaam. De MVSN eiste dat die aan haar werd overgedragen, maar had uiteraard geen poot om op te staan. Waarom zou iemand die een website eigenhandig heeft groot gemaakt, die zomaar aan een ander overdoen?
Verrassing nummer vier was dat het bestuur de redactie van MenSen vertelde dat hun redactiestatuut absoluut van tafel moest: anders zou de MSVN geen geld krijgen van de sponsors (momenteel: het Prinses Beatrixfonds en de Vrienden MS Research; later hopelijk ook Biogen, een farmaceutisch bedrijf). De sponsors ontkenden echter zulke eisen gesteld te hebben.
De vijfde verrassing was dat het bestuur van de MSVN tegenover mij ontkende ooit gezegd te hebben dat de sponsors van het redactiestatuut afwilden; helaas voor hen, in de notulen van vergaderingen die ik inmiddels heb, herhalen bestuursleden die opmerking keer op keer. Daarna was ik niet verrast meer. Ik stelde alleen vragen.
Ik stuurde het bestuur van de MSVN een lange brief en vertelde hen dat ik, met het oog op publicatie, graag een nadere toelichting wilde. Het bleef twee weken stil. Daarna kreeg ik een uitnodiging om over vijf weken koffie te komen drinken op het verenigingsgebouw, dan zou ik een mondelinge toelichting kunnen krijgen. (Ja allicht mondeling. Ondertussen waren ze wellicht ongerust geworden over de implicaties van notulen en anderszins verifieerbaar papier.)
WAT IS DAT TOCH met verenigingen? Ik heb in het laatste jaar van zeer nabij vier verenigingen gezien waarvan bestuursleden op hol sloegen. Ze dachten dat ze het beter wisten dan alle anderen en daarna dat ze de leden konden manipuleren, bedotten, voorliegen, met sterke verhalen zoet konden houden. Sommigen dachten dat ze met privégesprekjes met invloedrijke leden allerlei lastige of pijnlijke discussies binnenskamers konden houden, weg van de ledenvergadering. Anderen dachten dat niemand ooit het lef zou hebben van hen te verlangen hun troeven te laten zien – maar dat gebeurde toch, en toen bleken het blufkaarten. Nog weer anderen hoopten dat zolang ze ‘leuke dingen voor de mensen’ zouden doen, alles wel reg sou komen. En bijna allemaal denken ze: jij, jij maakt me niks. Maar die ‘jij’ tegen wie ze het hebben, dat zijn wel de leden. Hun leden. De harde les die veel besturen hebben moeten leren, is dat zij hun leden harder nodig hebben dan omgekeerd.
[De volledige correspondentie tussen de MVSN en mij staat hier. Eind december trad het bestuur van de MSVN af, daartoe gedwongen door de ledenraad. Een interimbestuur werd geformeerd. Directeur Angelique van Dam bleef echter aan.]