DE VIRUSSEN SPRINGEN je momenteel in het gezicht zodra je je e-mail ophaalt, een griepepidemie is er niets bij. Krijg ik er normaal zo’n vijf per dag, de laatste dagen zijn vijftig tot zestig virussen per etmaal niet ongewoon. Meestal is er sprake van een besmette computer die volautomatisch virussen rondpompt aan alle mail-adressen die hij maar kan vinden. Er waart momenteel zelfs een virus rond dat zichzelf begint te spammen. («Spam» is het ongevraagd rondsturen van steeds dezelfde mail aan willekeurige mensen). Een paar dagen geleden kreeg ik op die manier in tien uur tijd veertig keer hetzelfde virus van dezelfde internetgebruiker. Hem vriendelijk terugmailen met steeds dringender wordende waarschuwingen hielp niet. Op het laatst heb ik zijn provider maar ingeschakeld.
Mailen met iemand die besmet is, is als praten met iemand die ernstig depressief is: je krijgt als toehoorder telkens hetzelfde probleem voorgeschoteld, er zit geen schot in, en op het laatst zie je er zelf ook geen gat meer in. Dan zijn hardere maatregelen geboden, denk je in je buitenstaanderswanhoop. Blokkades instellen. Automatische antwoorden versturen. Klachten indienen bij providers, die zo iemand dan hopelijk tijdelijk afsluiten.
Maar dat helpt die gebruiker allemaal niet, het helpt alleen om de besmetting in te perken en het gevoel te houden dat je van buitenaf tenminste nog iets verstandigs hebt kunnen doen. Het enige waar een besmette gebruiker echt iets aan heeft is een goede virusscanner en een antibioticum om het virus te verwijderen. En aangezien zijn computer op hol is geslagen kun je hem dat niet meer per e-mail vertellen. Ondertussen maakt iedereen waarmee hij contact heeft gehad overuren.
Het rare is dat mensen doorgaans nogal bozig reageren als je ze waarschuwt dat ze besmet zijn, zo ongeveer alsof je ze op iets vies hebt betrapt. Maar meestal doen ze er gegeneerd het zwijgen toe. In de maanden dat BadTrans heerste heb ik circa vierhonderd mensen gewaarschuwd dat ze me dat virus hadden opgestuurd. Ongeveer een procent daarvan heeft me vriendelijk bedankt. De rest zweeg – voor een deel hadden ze hadden natuurlijk wel iets beters te doen: hun computer op orde brengen bijvoorbeeld – of werd boos: hoe ik durfde te veronderstellen dat zij, die toch zo netjes waren, etc. Een hedendaagse Freud zou daar vast iets zinnigs over kunnen zeggen. Iets met schuldgevoel omdat ze jou hebben blootgesteld, maar ja, jij was juist beveiligd zodat jij nergens last van had zodat jij ze kon waarschuwen, waarna zijzelf zich de mindere voelen, en dan boos werden uit compensatie. Of zoiets.
Je vraagt je soms af wat de schade moet zijn die al die virussen aanrichten. Veel mensen zijn dagenlang in de weer om hun computer opnieuw te installeren, en al doende raken ze vaak belangrijke documenten en mail kwijt (Natuurlijk is het dom geen backup te hebben, maar toch gebeurt het. Sterker: juist het meemaken van zulke persoonlijke rampen overtuigt mensen van de noodzaak hun bestanden elders veilig te stellen. Wie eens besmet is geweest, of bestanden heeft verloren, neemt voortaan wel zijn maatregelen.)
Providers en bedrijven worden bij zulke epidemieën hard getroffen. Helpdesks weten zich geen raad met de vloed van paniekerige telefoontjes en hele systemen lopen vast omdat er plots zes keer zoveel mail rondgaat als normaal, en het bovendien overal klachten regent. De arbeidsuren die ermee gemoeid zijn, moeten onvoorstelbaar zijn.
Je kunt de virusmakers daarvoor vervolgen, zoals tegenwoordig gebeurt. Je kunt ook overwegen om mensen het gebruik van bijzonder virusgevoelige software af te raden – Mcrosofts Outlook en Outlook Express zijn notoire voorbeelden, beide programma’s zijn zo lek als en mandje. Je kunt ook overwegen die economische schade te verhalen op de makers van virusgevoelige software. Zeker als die lekke software als onontkoombaar onderdeel van een besturingssysteem wordt geïnstalleerd.
In de Verenigde Staten zijn diverse processen gaande tegen Microsoft. Het bedrijf heeft sterk monopolistische neigingen. Hun eigen (niet bepaald virusresistente) mail- en webbrowserprogramma’s zijn ingebouwd in de operating systems die zij leveren, en (veiliger) software van andere bedrijven is daardoor soms lastig te installeren. Zo krijgt Microsoft een oneigenlijke voorsprong op bedrijven, ook als die iets anders doen dan besturingssystemen aanbieden. En tegelijkertijd wordt het gebruik van doorgaans wrakke software als Outlook en Outlook Express daardoor sterk bevorderd, met alle persoonlijke en economische repercussies van dien.
De mensen waarvan ik virussen heb ontvangen, zijn vrijwel zonder uitzondering mensen die Microsoft mailprogramma’s gebruiken. Tel uit je winst.