SOMMIGE WETENSCHAPPERS ZIJN BANG dat Herman Brood navolging krijgt: ze vrezen dat nu ook anderen van een dak zullen afspringen. Bij de zelfmoord van een publiek persoon, zo menen ze, bestaat er grote kans dat mensen die zich al te sterk met zo’n idool identificeren, hem zullen imiteren.
Dat lijkt me een wat wankele stelling. Net zoals tieners geen zelfmoord plegen alleen vanwege het feit dat het puberbandje Take That uit elkaar is gegaan, pleegt niemand zelfmoord uitsluitend omdat Brood dood is gegaan. Er moet heel wat meer aan de hand zijn wil een mens zich van een dak af durven te storten. Wat veel waarschijnlijker is, is dat de komende maanden alle mensen die zichzelf door een sprong van het leven willen benemen, op Broods conto zullen worden geschreven.
Ik ken in Nederland momenteel drie mensen die al langer de gedachte aan springen niet kunnen loslaten – zelfs in die mate dat je beter kunt zeggen dat die gedachte hen in de greep heeft. Mochten ze dat in de eerstvolgende weken onverhoopt doen, dan zal hun wanhoopsdaad in de media vermoedelijk als imitatiezelfmoorden worden bestempeld, en Brood in de schoenen geschoven worden. Waarmee de wankele redenering zichzelf schijnbaar bewezen heeft en voortaan als nog hardere waarheid wordt verkondigd, en met grof gemak voorbij wordt gegaan aan hun echte motieven.
Een vergelijkbaar fenomeen ontstond nadat popheld Kurt Cobain zich een kogel door het hoofd had geschoten: ook toen werden de zelfmoorden die jongeren daarna per pistool pleegden, hem aangerekend. (Dat is altijd heel praktisch, een dode iets verwijten. Hij kan zich immers niet meer verweren. Iedereen kan zijn gelijk over een lijk halen.) Maar jongeren pleegden al jarenlang zelfmoord met pistolen; het is in de Verenigde Staten zelfs de meest voorkomende zelfmoordmethode.
Jeroen Brouwer bespreekt het verschijnsel in zijn amusante boek De versierde dood. Uiterst verhelderend is zijn aanhaling van psycholoog René Diekstra, die veel over zelfmoord heeft geschreven en die onder meer met de volgende gotspe kwam aanzetten: “Men spreekt dan ook wel van model- of imitatie-suïcides. Een duidelijk voorbeeld is de film Sophie’s Choice geweest. Die handelt over een meisje dat een relatie heeft met twee jongens. Hij eindigt met een hele romantische dubbelsuïcide. Ik heb er geen statistieken van, maar die film zal zonder twijfel een opleving te zien hebben gegeven van dubbelzelfmoorden onder jongeren.” Werkelijk geweldige wetenschap hebben we hier te pakken, voegt Brouwers daar monkelend aan toe, die Diekstra roept maar wat: “zonder enig wetenschappelijk onderzoek en zonder dito bewijsvoering, beweert hij ex cathedra dat dit of dat ‘zonder twijfel’ zus of zo zal bewerkstelligen.”
Een mensenleven moet al behoorlijk getroebleerd zijn, wil iemand een dergelijk dramatisch ‘voorbeeld’ willen volgen. Brouwers doet verslag van een wetenschappelijk onderzoek naar een Amerikaanse zelfmoordgolf, waaruit precies dat blijkt. De golf begon met de gezamenlijke zelfmoord van vier tieners in het stadje Bergenfield: ze vergasten zichzelf in een garage. De vierdubbele zelfmoord werd breed in de pers uitgemeten, en in de vijf weken erna deden zich vijfendertig dubbelzelfmoorden voor. Donna Gaines onderzocht ze in haar boek Teenage Wasteland, en kwam tot de conclusie dat er sprake was van grote wanhoop en frustratie onder die jongeren: gemiste kansen en slechte perspectieven, depressie en moedeloosheid, vervreemding en bodemloze verveling. Het was niet het voorbeeld dat deed volgen. Het waren de belazerde omstandigheden waarin ze verkeerden die deze jongeren tot de dood deed besluiten.
Voor zover er sprake is van navolging, ligt die imitatie eerder besloten in de gekozen methode dan in de zelfmoord zelf. Navolging is een vormkwestie. In de weken na het drama in Bergenfield was koolmonoxide plots populair; na Cobain kogels. Maar nadat INXS zanger Michael Hutchence zichzelf verhing, was er geen golf in verhangingen. Er was zelfs geen golf in zelfmoorden, wat de hele imitatietheorie meteen omver haalt.
Sowieso hebben die bezorgde waarschuwingen over navolging een wrange bijsmaak. Ze worden namelijk alleen geventileerd bij zelfmoorden die worden afgekeurd, zonder dat de spreker dat overigens hardop zegt, wat me het akelige idee geeft dat zo’n waarschuwing eigenlik niets meer is dan een schijnheilige trap na. Nadat Hannelore Kohl zichzelf had omgebracht, een week voor Brood, hoorde je niemand piepen over het risico van imitatie. Maar Hannelore was respectabel, ziek en had een gedeukte echtgenoot. Dan is zelfmoord kennelijk minder schandalig; er werd in elk geval aanzienlijk minder geshockeerd over gedaan.
Die waarschuwingen, dat zijn verkapte beledigingen.
(Bovenstaande column is in bewerkte vorm opgenomen in mijn boek De dood in doordrukstrip.)