DE KLAD ZIT ERIN: er stroomden geen duizenden meer toe zoals in eerder in Tiel. Er zaten zo’n driehonderd mensen (à raison van fl 50 entree – omgerekend: vijftienduizend gulden min pakweg duizend gulden huur) in een zaaltje naast de bibliotheek in Nieuwegein. In de geldbuurt: tussen Dukatenburg, Florijnenburg en de Penningstraat, in activiteitencentrum “De Baten”, zetelde Jomanda.
Wij kregen er cadeautjes uit eigen zak. Iedereen had iets mee moeten nemen wat bij de ingang werd ingezameld en later door Jomanda werd uitgedeeld, waarbij haar keuze wie wat kreeg “van boven” geleid werd. Bij de cadeautjes hoorde een boodschap. “Een fles. Ik krijg door dat het iets met drinken te maken heeft. Drink je soms teveel? De boodschap is dat je beter kunt matigen.” De ontvangster schudde nee, ze dronk geen alcohol. “Iemand in je omgeving misschien?” De ontvangster volhardde. Niemand waar ze veel om gaf had te kampen met te grote inname. Fluks keerde Jomanda zich naar de zaal. “Wie heeft deze gift meegebracht? Ah, u. Heeft u misschien een probleem met alcohol? Of iemand in uw omgeving?” Peinzend knikte de geefster, ja, ze had wel een neef die teveel dronk. “Nu, dan is die boodschap voor hem. Vertel hem dat het niet goed is om teveel te drinken.” In de zaal rispte het ontzag op. Dat ze dat zo precies wist, die Jomanda, dat van die neef…
Een kermistruc is het, niets meer dan dat, even hol als de fraseologie van de gemiddelde astroloog. En altoos prijs: altijd is er wel iemand in de zaal, of een familielid van iemand in de zaal, op wie de vage boodschap van toepassing zou kunnen zijn.
Meer nog dan op een kermistruc lijkt het op een katholieke mis. Naast Jomanda op het podium staat een Mariabeeld, en waar Maria doorgaans een blauw kleed droeg was zij ditmaal groen geschilderd: Het was Jomanda die blauw droeg, Jomanda, de plaatsvervangster van Maria op aarde – of tenminste haar plaatsvervangster in de geldbuurt. Mensen moeten naar voren komen om de absolutie, in de vorm van een gift, op te halen. Twee oudere dames die een gift hadden meegenomen lopen op Jomanda’s instructie drie uur lang door de zaal, de handen met de cadeautjes erin geheven, als waren zij misdienaars met offerandes. Ze moeten lopen totdat hen bij ingeving duidelijk wordt aan wie dit cadeau overhandigd dient te worden; pas dan mogen ze zitten.
De eerste mevrouw die uit wandelen gestuurd wordt, een lieve oma-achtige mevrouw – ze heeft iets aan haar been – klaagt in het voorbijgaan even tegen me. “Ga toch even zitten joh,” fluister ik haar toe. Verschrikt antwoordt ze: “Nee, nee! Dit is mijn behandeling!” Ze lijdt graag. Ze is vroeger waarschijnlijk praktiserend katholiek geweest. Het gaat om haar genezing, en vooraleer die bereikt kan worden moet men lijden, dat weet ze nog drommels goed. Ze loopt tot aan het eind van de sessie rondjes in de zaal en bepaalt dan dat ze haar cadeau aan mij moet geven. Omdat ik even medelijden toonde, vermoed ik.
In de zaal begint iemand ongecontroleerd te huilen, steeds harder. Jomanda negeert dat volkomen. De mevrouw naast het huilende meisje streelt het schokkende hoofd. Het huilen houdt maar niet op. Pas een uur later besteedt Jomanda enige aandacht aan het geschrei. Halverwege de zaal gilt plots iemand. “WRAAAAAH!!” Ik schrik me de pletter, maar niemand kijkt er van op. Schuin achter me wiegt iemand zich, de armen beschermend om de eigen schouders heengeslagen.
De hysterie in de zaal neemt toe. Hard schreeuwen, ongecontroleerd met de armen zwaaien… al die keurige mensen die ik hier zie – ik schat ze in op zeventig procent keurige burgermevrouwen en dertig procent New Age dertigers – schreeuwen hier ineens zoals ze vermoedelijk nooit zouden durven wanneer ze een orgasme beleven. Jomanda is een gelegitimeerde gelegenheid om je controle te verliezen, sterker, jezelf te buiten gaan is hier goed. Dat bewijst dat er een hogere macht werkzaam is en dat je daardoor bent aangeraakt.
Een jongeman krijgt een grote stapel cadeautjes toegewezen van Jomanda en ze vertelt hem de bijbehorende boodschap: als hij erin slaagt om binnen drie minuten een rondje om het activiteitencentrum te rennen in de pauze, dan zullen alle kwalen van de mensen wier cadeautjes hij kreeg, verdwijnen. Ik hoop vurig dat er niemand bij zit met kanker. Je zult, na alle ellendige berichten, je hoop maar gevestigd hebben op Jomanda’s geesten en andermans benen en dan merken dat je toch achteruit gaat. Opnieuw je hoop moeten verliezen is erger wanneer die eenmaal weer is opgeflakkerd.
In een latere sessie brak Jomanda een takje voor iemands gezicht en zei gedecideerd: “Zo. Nu zijn je uitzaaiingen verdwenen.”
DAT VOORAL MENSEN DIE door de reguliere – de echte – geneeskunde niet kunnen worden geholpen naar Jomanda toegaan, is een open deur. Ze doen dat omdat de geneeskunde nu eenmaal niet alles kan – tegen de dood is de medische wereld niet opgewassen – of omdat hun kwalen van dien aard zijn dat de geneeskunde er geen remedie voor heeft: levensleed, bijvoorbeeld. Daarnaast hebben artsen niet voldoende aandacht voor hun patiënten, is de algemene klacht van mensen die bij Jomanda komen. Maar de medische stand is allang niet zo bot en stroef meer als zij het voorstellen: het heeft er meer de schijn van dat Jomanda’s apostelen er belang bij hebben de medische stand als hard en ongeïnteresseerd voor te stellen.
Wat de medische stand in elk geval nooit doet is zeggen dat kanker zonder meer te genezen is en dat ze uitzaaiingen kunnen stoppen. Jomanda doet dat wel. Op haar internetsite is nog immer een recept met salie, honing en levertraan te lezen www.jomanda.nl/recept.html (alleen te zien met Internet Explorer) waarmee je volgens haar van kanker “geneest” – hoewel ze eerder, onder druk van een rel in de kranten, beweerd had dat recept verwijderd te hebben. Er staat nu wel een disclaimer onder. “Raadpleeg altijd uw arts.”
Hoewel ik blij ben dat Jomanda daarmee eindelijk iets zinnigs zegt, vrees ik dat die opmerking haar door haar advocaten is ingefluisterd en niet door haar “geesten”.