EN DAN TEMIDDEN van de stroom van beelden van lange rijen vluchtelingen die staan te wachten – er zijn veel manieren om te wachten, zo leren deze beelden:
… er is het nerveuze wachten, de groep in- en ontzwermend zoals kinderen dat gewoonlijk doen, maar omdat er zoveel mensen staan te zwermen is het beeld dat zich opdringt eerder dat van een mierenhoop die zich bedreigt weet door iemand met een grote stok die hun huis en hun levenswerk doorwoelt, en daarom lijken de krioelende bewegingen ondanks de uiterlijke schijn in het geheel niet op het huppelige gefladder van schoolkinderen tijdens het speelkwartier maar uitsluitend op de gruwel van mensen die niet durven stilstaan omdat stilstaan ze te makkelijk tot een mikpunt maakt, en juist omdat ze mikpunt waren sloegen ze op de vlucht en die beweging zit ze nog in de benen, dat zie je aan hun wachten;
… er is het brave wachten, van mensen die als een lam zo mak geworden zijn en die zich van plek naar plek gesleurd weten, en ze hebben honger en lijden kou en buiten hun kleren hebben ze niets meer, zelfs hun geliefden niet; ze wachten niet omdat ze erin geloven – dat Godot dood is hoeft niemand hun meer te vertellen – maar omdat ze niets beters weten;
… er is het popelend wachten, waarbij men zich moeizaam inhoudt om niet naar voren te dringen: op hun gezichten de angst dat een vlucht naar voren de lange tocht naar waar ze nu godlof staan – bijna in veiligheid, bijna, bijna, maar ze zijn er verdomme nog niet – ongedaan zal maken want wie weet sturen ze je terug als je te openlijk popelt en je in andermens ogen misdraagt, het is immers zo druk hier en het land iets verderop is al bijna vol, maar als je nu vriendelijk en beleefd en vooral geduldig popelt mag je misschien wel naar binnen, want daar ben je immers helemaal niet zeker van, dat je naar binnen mag, maar tegelijkertijd moet ook niemand denken dat het je om het even is, of je er wel in mag, dus onverschillig zijn past je niet;
… er is woedend wachten, stampvoetend wachten, wanhopig wachten, vechtend wachten, lijdzaam wachten, hoopvol wachten; er is meer wachten dan een mens ooit bedenken kon, maar zij vinden het uit, daar, ter plekke, ze moeten wel, verdreven en hongerig en bezitloos en ontheemd als ze zijn —
… EN TEMIDDEN VAN DIE STROOM van beelden bespreekt de Nederlandse overheid haar vluchtelingenbeleid en zij oordeelt: sommige oorlogsvluchtelingen, vooral niet teveel, mogen het land in maar ze krijgen minder rechten dan andere vreemdelingen.
De grondslag van het vluchtelingenbeleid – asielbeleid zoals het gewoonlijk heet, alleen gedurende deze weken niet zijn – wordt gevormd door tal van internationale conventies die zeggen dat mensen het onvervreemdbare recht hebben op een veilig bestaan. Een deel ervan – de Geneefse conventie bijvoorbeeld – is specifiek opgesteld om het leed van oorlogen te delven en om de directe slachtoffers ervan een toevluchtsoord te bieden, en is ondertekend door een conglomeraat van staten die zich hebben verplicht om mensen vervangende bestaanszekerheid te leveren indien het land waar ze geboren en getogen zijn, in staat van oorlog is – hetzij met een ander land, hetzij met haar eigen burgers. Alle vluchtelingen die in Nederland of elders asiel krijgen (nu ja, krijgen: alsof het je cadeau wordt gedaan: asiel moet meestal worden bevochten), krijgen dat op grond van zulke internationale conventies.
Nu dient zich een groep mensen aan voor wie asiel bitter noodzakelijk is, en in wiens geval niemand zich verlaagt tot aan inmiddels al te vertrouwde discussies over hoe echt hun noodzaak tot vluchten eigenlijk is: Komen ze hier niet uit economisch gewin? Zijn ze niet gewoon uit op een makkelijk leventje? Worden ze echt vervolgd door hun overheid? Hebben ze die littekens niet zelf gemaakt, als gekerfd paspoort, teneinde ons land binnen te komen? Waar zijn hun papieren? Zulke vaak onsmakelijke vragen zijn met twee klappen van tafel geveegd, per Servische militie en per NATO-bombardement. Deze mensen zijn in nood. Dat is evident.
Staatssecretaris Cohen wil nu eventueel wat Kosovaren toelaten via een aparte ‘ontheemdenstatus’. Mits Europa ons dat vraagt. Zij krijgen dan gedurende een jaar minder rechten dan andere vluchtelingen: hen komt geen recht toe op gezinshereniging, werk of studiefinanciering.
Nu is een studiebeurs vermoedelijk niet het eerste belang is van gevluchte Kosovaren. Studeren komt later wel – mochten ze, wat ze niet hopen, hier moeten blijven. Eerst op adem komen, zou je zeggen. Maar waarom in godesnaam hen een jaar lang het recht op gezinshereniging onthouden? Niet alleen is juist dat recht verankerd in tal van conventies en zou Nederland zich moeten schamen om zo’n barbarisme in te voeren, het is ook vals en buitendien volslagen onzin. Die kwijtgeraakte familieleden hebben zelf, ook zonder hereniging, al recht op asiel.
Hulpverleners hebben bovendien hun handen dermate vol dat de gevluchten netjes op naam sorteren nu niet bepaald hun eerste prioriteit is. Overal verspreid in Europa zullen zich op afzienbare termijn daarom halve en onvolledige gezinnen bevinden, mensen wier leven sowieso ineengestort, uit elkaar geslagen en kapot gescheurd is. Waarom nog aan dat leed toegevoegd, terwijl het kleine moeite is een instantie in het leven te roepen – Europa munt nota bene uit in het bedenken van bureaucratieën – die uitzoekt hoe iedereen heet en de personalia van hun familieleden op te nemen, zodat mensen met wat gepuzzel op de hoogte van elkaars verblijfplaats kunnen worden gebracht, en mogelijk herenigd.
De toevloed van mensen wordt er heus niet groter van. Het is een complexe stoelendans, maar er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze, voor de vluchtelingen zelf immens belangrijke uitwisseling zwaarder op het ene opvangland zal wegen dan op het andere. Delen van Kosovaarse families die in Duitsland zijn ondergebracht mogen zich dan herenigen met het deel van hun familie dat naar Noorwegen is verscheept, en half Noors gezin komt naar Nederland, en drie alleengeraakte in Nederland geherbergde Kosovaren willen liever naar Albanië waar zij hun familie weten.
Maar nee. Gezinshereniging mag pas na een jaar. Ze moeten wachten. Alweer.