DE GEDACHTE DAT JE gelukkig kunt worden van pillen is een misvatting. Blijheid valt niet te synthetiseren. En sinds Aldous Huxleys Brave New World is iedereen die geluk in een doosje aanbiedt, zelfs verdacht: het angstvisioen van kuddes tevreden, gezeglijke mensen met een enigszins verwaten blik in de ogen kleeft hen aan. Alle onvrede en onrust, al het ongeluk en ongenoegen chemisch wegnemen uit een mensenleven is niet alleen onmogelijk maar bovenal onwenselijk: het kweekt schaapachtigheid, indolentie en dociliteit.
Een zekere mate van ongemak houdt zowel de individuele mens als de maatschappij in haar geheel scherp en is daarmee een motor voor protest en verandering. “Smart scherpt het verstand en sterkt het gemoed,” schreef Franz Schubert in zijn dagboek, en hij had daarin evenzeer gelijk als z’n latere vakbroeder Johnny Rotten die ooit op vinyl snauwde: “Anger is an energy”.
De uitvinding van Prozac en de glorieuze opmars waaraan het middel een decennium geleden begon, maakten de verwijzing naar Huxleys nachtmerrie actueel. Je kunt ernstige twijfels hebben over het middel. De vraag is geëigend of het alleen serotoninetekort is dat mensen depressief maakt: als een chemisch deficit de oorzaak van de malheur is, waarom komen depressies dan bij vlagen, en wijken ze soms op slag? De grote aandacht die tegenwoordig aan de mogelijkheid en wenselijkheid van farmaceutisch ingrijpen wordt besteed, is een aanwijzing dat mensen thans eerder als een biologisch eiland worden beschouwd dan als wezens ingebed in een sociale context, en je kunt je ernstig afvragen hoe zinnig zo’n benadering is. Mij komt hij geamputeerd voor: depressiviteit is immers, meer dan veel andere psychische aandoeningen, sterk aan gebeurtenissen en houdingen gebonden.
Maar maanden achtereen depressief zijn is meer dan menigeen kan verdragen, voor therapie bestaan ellenlange wachtlijsten terwijl de effectiviteit ervan bovendien beperkt is, en in de tussentijd moet je toch wat. Prozac of andere psychofarmaca kunnen de troosteloze neerwaartse spiraal breken, zodat iemand weer wat lucht krijgt. Ook kan een ingreep op het ene niveau bij wijze van kettingreactie opmerkelijke resultaten op andere niveaus veroorzaken: zo ongeveer als mijn kat ineens een stuk liever werd nadat ik haar klauwtjes had laten knippen, mogelijk omdat ze niet meer de hele dag geërgerd was omdat ze overal aan bleef haken. En zolang je nog een week of maand verdrietig mag zijn zonder dat je vriendenkring of je huisarts je meteen Prozac opdringen – geluk moet, ook voor U, mevrouwtje – is er niet heel veel aan de hand.
Zo ook Viagra, waarbij impotentie werd geherinterpreteerd als een fysiek probleem dat door chemisch ingrijpen valt te verhelpen, ook al deden alle wetenschappers met verantwoordelijkheidsgevoel hun best om uit te leggen dat de oorsprong van impotentie vaker tussen de oren dan tussen de benen zit. Maar zelfs indien impotentie van psychologische origine is, kan een medicijn vicieuze cirkels doorbreken – of het bewijs leveren dat het probleem metterdaad niet biochemisch is. Hilarisch zijn derhalve de anekdotes over meneren die denken dat het luttele doorslikken van zo’n pil garant stond voor een plots opbloeiend seksleven, zonder eigen bijdrage van de betrokkene. “Ik krijg nog steeds geen erectie!” kloegen ze bij hun arts. Navraag leerde dat ze na de pil ingenomen te hebben de krant waren gaan lezen, in afwachting van vermeende wonderen. Zulke mannen zijn eerder lui dan impotent.
Het effect van Viagra op vrouwen wordt thans onderzocht; de Volkskrant wijdde daar afgelopen weekend een groot stuk aan. Bij vrouwen is het nog lastiger om uit te zoeken of er fysiek iets aan hun mogelijkheden tot opwinding schort dan wel of er een psychologisch probleem is, al was het maar omdat veel vrouwen – emancipatie en feminisme ten spijt – vaak geremder zijn dan mannen in het weten wat ze willen, laat staan in het gevolg geven daaraan.
Het curieuze is dat er zelden aandacht wordt besteed aan farmaceutica die dergelijke remmingen wegnemen. Zulke middelen zijn er wel degelijk: alleen staan ze gewoonlijk niet bekend als medicijnen, maar als drugs. Van xtc zegt iedereen dat je er zo lief en knuffelig van wordt, maar de eerste keer dat ik het nam was ik geheel overrompeld door het feit dat ik er vooral enorm opgewonden door raakte. En van remmingen wist ik niets meer. Poppers hebben eenzelfde – zij het aanzienlijk gericht – effect: opwinding gegarandeerd, en hoe.
De scheidslijn tussen drugs en medicijnen is een vreemde en onderhevig aan willekeur. Marihuana blijkt tal van akelige symptomen van aids, kanker en ms opmerkelijk te verzachten, en wordt via die weg langzaam aan genormaliseerd en uit het semi-illegale circuit gehaald – weliswaar voor een heel beperkte groep, maar dat kan het breekijzer zijn om minder hysterisch over marihuana te gaan denken. Farmaceutische bedrijven zijn druk bezig het werkzame bestanddeel van marihuana, THC, te synthetiseren.
Het paradoxale van hun pogingen is dat de pillen die ze al doende fabriceren aanzienlijk duurder zijn dan het origineel, daarnaast slechter te doseren zijn, en allerlei andere werkzame bestanddelen van de plant missen. Je bent nog steeds beter en goedkoper af met een kopje marihuana-thee of een joint. Zelf vind ik marihuana vies, maar heb ik wel gemerkt dat xtc diezelfde nare symptomen van ms verzacht: en ik word daar minder suf van dan van dagelijkse doses valium.
Ik zal de dag loven dat de politiek verstandig wordt over drugs en de farmaceutische industrie er minder schijnheilig over doet. Er zijn in het afgelopen jaar in de VS meer doden gevallen door Viagra dan door xtc, en als het seksueel werkzame deel van xtc ooit gedestilleerd zal worden en op recept, in doordrukstrips, tegen veel hogere prijzen, via de apotheek zal worden geleverd en poppers in het ziekenfonds komen ter bestrijding van impotentie, boort de farmaceutische industrie een goudmijn aan en lopen de kosten voor de gezondheidszorg volstrekt uit de hand. Bovendien: het medicaliseert. In Ierland is de pil verboden als anticonceptiemiddel en mag hij uitsluitend worden voorgeschreven als medicijn om de menstruatie te reguleren. Nergens hebben zoveel vrouwen last van een onregelmatige menstruatie als juist in dat land en ze worden ineens allemaal ‘patiënt’.
Misschien is legalisering van (sommige) drugs een betere optie. Dat haalt het criminele circuit onderuit, maakt de farmaceutische industrie tot een minder grote goudmijn en van mensen geen patiënten.
Voor goede minnaars moet iedereen verder zelf zorgen. Er is ook nog zoiets als eigen verantwoordelijkheid ;-)