VORIGE WEEK HAALDE de directeur van Reclassering Nederland de kranten met zijn uitspraak dat “pedoseksuelen die kinderen ernstig misbruiken en onverbeterlijk blijken” naar zijn stellige overtuiging levenslang opgesloten zouden moeten worden in psychiatrische inrichtingen. Van der Valk acht deze mensen – hij schat dat ze zo’n dertig procent van alle pedofielen uitmaken en sprak over een paar honderd in totaal – ongeneeslijk ziek en meent dat ze een dusdanig gevaar voor de samenleving vormen dat ze naar zijn mening “voorgoed moeten worden opgeborgen”.
Voorgoed opbergen. Levenslange opsluiting. Nooit meer vrij mogen. En dat uit de mond van iemand die ambtshalve gelooft in resocialisatie (en zo niet, dan dient-ie als de sodemieter zijn baan aan een ander over te doen).
Het is een draconische maatregel, los van het feit dat Van der Valk wenste te negeren dat er een contradictie bestaat tussen de preventie die hij bepleit en gebleken onverbeterlijkheid (dat laatste is immers uitsluitend achteraf te constateren, het eerste is gebaseerd op een aanname en voorkomt dat er ooit nog iets kan ‘blijken’.)
Het voorstel is vooral opmerkelijk vanwege het gevoel voor de proporties en prioriteiten dat eruit opklinkt. Moord en doodslag beschouwen we in Nederland als misdaden van de ernstigste categorie: er bestaat volgens onze wet niets erger dan iemand van het leven beroven. Wie voor de tweede maal doodslag pleegt, zoals de jongen die Kerwin Duinmeyer doodstak deed – overigens iemand met een lange geschiedenis van bewezen geweldsmisdrijven – wordt niettemin milder behandeld dan Van der Valk hier voorstelt. Wie moord of doodslag pleegt krijgt afhankelijk van de omstandigheden tussen de één en twintig jaar gevangenisstraf opgelegd, en komt vrij na tweederde van de tijd gezeten te hebben, oftewel na maximaal dertien jaar.
Zelfs na twee moorden hoef je, inclusief de eventueel vrijgekweten voorwaardelijke straf, niet levenslang te zitten. Is het dan minder erg om twee maal een kind te vermoorden dan om twee maal een kind te verkrachten? En is de tweede misdaad onvergeeflijker dan de eerste?
De ziekelijke drang van de mensen die Van der Valk liefst levenslang wil opsluiten en waarvan hij de maatschappij wil vrijwaren, houdt verband met hun contacten met kinderen. Van der Valk beschouwt die drang in het geval van “enkele honderden mensen” als overweldigend en onverbeterlijk. Hij geeft ze volstrekt op. Ze kunnen het niet laten, meent hij. Maar verder, moet ook hij toegeven, zijn ze volstrekt normaal en is er niets mis met ze. Ze slaan voorbijgangers niet dood, ze verkrachten de buurvrouw niet, noch overvallen ze de plaatselijke slijterij. Je weet bovendien, of althans dat is de aanname van Van der Valk, wanneer ze de fout ingaan: namelijk wanneer ze kinderen privé zien.
Dat biedt toch een uitstekend aanknopingspunt? Het is dan immers, in verband met dingen als resocialisatie en reclassering, beter en zinniger om deze mensen permanent te laten vergezellen? Geef ze een agent of een sociaal werker met arrestatiebevoegdheid mee zodra ze buitenshuis of buitenswerks verkeren; iemand die ze op afstand observeert, en die hoofdschuddend ‘nee’ knikt zodra ze met iemand spreken die jonger is dan zestien. Buiten het feit dat je deze mensen op deze manier een betere kans biedt om andere interesses te kweken dan de vermaledijde, is het ze van verplicht gezelschap buitenshuis voorzien een aanzienlijk humaner dan permanente opsluiting, en vermoedelijk nog goedkoper ook.
En vooral: meer proportioneel. Want recidive in het geval van moord en doodslag is hoe dan ook ernstiger dan pedoseksuele recidive. Maar daar zit ‘m – deels – de kneep. De disproportionele reactie die Van der Valk publiek maakte, heeft alles van doen met het feit dat wij pedofilie anders dan moord als een drang zien, als een lust, en met het feit dat wij menen dat degene die zo’n drift heeft die nimmer effectief kan onderdrukken. Onze cultuur gelooft dat iedereen uiteindelijk zijn seksuele lusten zal willen botvieren en dat iemands persoonlijke moraal en ethiek altijd het onderspit zal delven – daarbij gemakshalve vergetend hoeveel seksuele lusten mensen gewoonlijk wegduwen, en hoeveel pedofielen (wetend dat de geringste misstap ze kan verraden en borg staat maatschappelijke uitstoting) zich permanent inhouden en vanwege hun moraal vrede hebben met dat compromis.
Maar ik vrees dat het probleem elders ligt. Kinderen worden tegenwoordig als uiterst kwetsbaar beschouwd en onaanraakbaarder dan anderen. Al wie aan kinderen komt en ze bezoedelt, dient streng-strenger-strengst bestraft, zelfs in die mate dat er ook van regeringszijde stemmen opgaan om van leraren bewijzen van on-pedofilie te eisen vooraleer ze mogen worden aangesteld – alsof elke onderwijzer en docent niet allang een bewijs van goed gedrag bij de gemeente moet ophalen, en alsof veroordeelde pedofielen nu zonder nadenken op scholen te werk worden gesteld. Van der Valk gaat nog een stap verder en vond dat iedereen die met kinderen wil werken, “of dat nu beroepsmatig is of uit hobbyisme, voortaan verplicht een verklaring omtrent het gedrag moet aanvragen”.
Waar Van der Valk, en zoveel anderen die zich nu verraderlijk dichtbij een heksenjacht bevinden, geen rekening mee houdt, is dat de meeste volwassenen die kinderen verkrachten geen rare buurmannen zijn. Waar het op kinderverkrachting aankomt, zijn officiële pedofielen zwaar in de minderheid. De meeste kinderverkrachters zijn de vaders, stiefvaders en ooms van de slachtoffertjes. De meeste kinderverkrachtingen vinden thuis plaats, waar geen ontsnapping mogelijk is. Niet op de excursies van de padvinderij, niet bij het nablijven op school, niet bij de oefeningen van het kerkkoor – maar ‘s avonds, in het holst van de nacht, of wanneer oom voorstelt samen even een ijsje te halen.
Als Van der Valk consequent is en zich bezorgt maakt om het daadwerkelijke welzijn van kinderen in plaats van het vuur te openen op de naar zijn berekening duizend pedofielen die we in Nederland kennen, waarvan de meesten volgens zijn eigen zeggen niet onverbeterlijk zijn, zou hij dienen te eisen dat elk ouderpaar bewijzen van goed gedrag van zichzelf en hun naaste familieleden overlegt vooraleer ze kinderen mogen krijgen.
Dat kinderen beschermd dienen te worden tegen verkrachting, tegen mishandeling, tegen verwaarlozing is buiten kijf. Kinderen zijn te jong om voor zichzelf op te kunnen komen en kwetsbaarder dan volwassenen. Maar soms denk ik dat mensen meer geporteerd zijn van een heksenjacht dan van het zoeken naar oplossingen, en zich drukker maken over het beeld van het kwaad dan over het kwaad zelf.