[Gepubliceerd in Playboy, in een themanummer over taboes.]
IEDEREEN BEWEERT ALTIJD MAAR dat er steeds minder taboes zijn. Afhankelijk van het standpunt van de spreker bedoelt hij daarmee aan te geven dat wij tegenwoordig steeds bevrijder raken, dan wel dat de ondergang en de barbarij nabij zijn. Er brokkelt van alles af, ten goede of ten kwade.
Onzin. De enige taboes die echt op de helling zijn gezet zijn, in het licht der cultuurgeschiedenis beschouwd, incidentele ideologieën en modieuze, tijdelijke taboetjes. Het taboe op echtscheiding, op buitenechtelijke kinderen, op homoseks, op seks voor of buiten het huwelijk: allemaal nieuwlichterij, en het omverwerpen ervan is nuttig, dank u zeer nog allemaal, maar heeft niets met het opheffen van taboes uit te staan.
Bovendien is er eigenlijk eerder sprake van egalisering. De adel was altijd gevrijwaard van zulke taboes (ze stonden immers boven de wet), evenals de boeren en de hoeren (die waren te ver weg voor de wet, of gaven er niet om: ze hadden toch niets te verliezen). De middenklasse heeft gewonnen. Taboes gelden tegenwoordig voor iedereen in gelijke mate, en het is steeds lastiger om je aan algemene taboes te onttrekken.
Maar de Echte Taboes – het verbod op incest en het verbod op kannibalisme – staan recht overeind en in het Westen worden ze er thans eerder krachtiger ingehamerd dan dat ze langzamerhand met meer soepelheid worden betracht. Het verbod op incest is uitgebreid: betekende het eerder dat je niet met je broer of neef mocht vrijen, nu betekent het ook en vooral dat niemand zijn eigen kind noch andermans kind mag begeren. Dat terwijl het vroeger redelijk normaal was dat vers-beweduwde edelen en stamhoofden hun dochter trouwden als mams overleed, en de helft van de boerenzoons het met hun boerenzusjes deed. Complete Egyptische dynastieën zijn gebouwd op farao’s die met hun zusjes trouwden. Kinderen zelfs maar als seksueel wezen afbeelden is tegenwoordig al voldoende om je invallen van Justitie op de hals te halen. Maar vroeger trouwden meisjes regelmatig als ze elf waren, of veertien. Dat mag niet meer. Dat vinden wij ‘onbeschaafd’.
En geen kannibalisme bedrijven – duh. Niemand piekert erover om mensenvlees te eten. Sterker, zelfs het eten van dierenvlees is in een gewantrouwd licht komen te staan en raakt omkleed met precies de juiste mengeling van huiver en heilig-ideologische motieven die eigen zijn aan een levend Groot Taboe. Eenden met botulisme, dioxinekippen, BSE-koeien, kwikvissen en varkenspestvarkens zijn goede argumenten om het rustig aan te doen met vlees, maar de hysterie over levensmiddelen laat schimmels, bacteriën, salmonella, resten bestrijdingsmiddelen en productiefouten al te makkelijk buiten beschouwing. Bang en boos worden over vleeseterij ligt meer in onze natuur dan woede en vrees voelen over het verorberen van ijsjes, slablaadjes, aardbeien en sojabonen. Dat is de kracht van het Taboe.
En het werkt.
12 juli 1998 / Playboy, oktober 1998