LIGT HET NU aan mij of is de komkommertijd inderdaad al aangebroken? De minimale hoeveelheid zon waarmee we het de afgelopen weken hebben moeten stellen suggereert anders, maar nieuws is er nog minder dan zon en alle homo-media staan dezer dagen vol met tot artikelen opgewerkt niets. Geen grote debatten, geen grote vragen; laat staan nieuwe vragen. Gelukkig ook geen grote problemen, dat is wel weer een voordeel.
Op de homo-mailinglijsten emmert iedereen maar door over schier onoplosbare en derhalve bodemloze kwesties, zoals daar zijn: is pedofilie goed of fout en wat als ik mijn jonge vriendjes nu alleen maar een kusje geef; dient men voorstander te zijn van het homohuwelijk, de ja of de nee; en cruisen vind ik vies plus dat het een smet werpt op het imago der homosuele medemens versus ja maar we willen niet allemaal keurig getrouwd zijn met onze vent en ik ga ook niet op jouw seksuele gewoontes schelden.
Laat maar, denk ik, en klik door naar het volgende bericht of sla fluks de bladzijde om. Op zoek naar iets verfrissends. Op zoek naar een provocerend standpunt. Op zoek naar een kwestie. Opdat ik iets heb om mijn tanden in te zetten (de houtjes zijn op) en stof vind voor een column. Edoch: niets. Helegaar niets. (En wat ik momenteel wel interessant vind houd ik voor me, wat de zaak er niet eenvoudiger op maakt, want het is wel iemand die mijn aandacht heeft en die wegleidt van publieker zaken & taken.)
Maar ergens wrikt iets, en dat is niet alleen het nijpend gebrek aan zon. Zijn er geen Grote Kwesties dan? Zou het heus zo wezen dat de zaken nu geregeld zijn en iedereen puur voor het ritueel, de gezelligheid, de eventuele flirt en de contacten afreist naar Hilversum om daar te gaan Roze-Zaterdagen? Is er nergens meer werk aan de winkel, valt er nergens meer een beleidsnota om te buigen? Zou Nederland heus af zijn, qua roze?
Soms denk ik van wel. Er is vreselijk veel winst geboekt de afgelopen twintig jaar. Je wordt niet meer ontslagen, bespot, gemeden en geweken indien de eigen sekse toegenegen. Men kan thans rustig innig omstrengeld door de stad lopen; men kan samenlevingscontracten, pensioen- en levensverzekeringen met dan wel op elkaar afsluiten; tijdschriften hoeven niet meer onder couvert te worden verstuurd; café’s zijn nu gewone café’s met terrassen van promenade-achtige proporties in plaats van besloten sociëteiten waar je voor de veiligheid eerst moet aanbellen om binnen te kunnen komen, er zijn volop tijdschriften en programma’s die aan de doelgroep gewijd zijn; datingshows schijnen met enige regelmaat ook de homoseksueel en de lesbienne van een gelegenheidspartner te voorzien; de Privé maalt er niet om dat Jos Brink een vriendje heeft en meldt hooguit opgetogen dat ons aller Koningin zich zo gaarne met homosuelen omringt omdat dat zulke leuke mensen zijn en dat derhalve nogal wat leden van de hofhouding van de familie zijn. Nichten maken carrière in het leger en damesdames kunnen minister worden. Zelfs adoptie en het homohuwelijk liggen binnen handbereik. Herenstellen en damesstellen die iets ingewikkelds hebben gedaan met de voortplanting en die in wisselende samenstelling een kind opvoeden, worden alom geportretteerd in stukken waarin de vriendelijke belangstelling overheerst: hoe gaat dat dan?
Niet dat het leven nu eindelijk eenvoudig is en alom gladgestreken, maar dat is het nooit & voor niemand en bovendien zou dat vreselijk saai worden denk ik dan, cynisch als ik bij vlagen ben. Van wat wind tegen hebben word je groot en stoer en in oppositie leert men niet alleen de tegenstander doch ook zichzelf kennen.