IN BELGISCHE CAFÉS serveert men koffie op een namaakzilveren blaadje; naast de koffie plaatst men daarop een kannetje room, een koekje of chocolaatje en een bakje met suikerwaren. Alleen al die presentatie maakt zulke koffie uiterst feestelijk. Hij wordt er niet per se lekkerder van, dat is waar, en Belgische koffie vind ik doorgaans te slap, maar mijn oog wil veel en deze aanblik compenseert wat de tong eventueel tekort komt. In Nederlandse cafés daarentegen wordt de koffie altoos solo aangeleverd. Triest vind ik dat.
Iets vergelijkbaars geldt voor de Nederlandse politiek. Kan men daar in hemelsnaam eens iets aan de presentatie doen? Wat meer flair, bijvoorbeeld? Een bonbon naast al die koude koffie?
Partijprogramma’s hebben altijd zoiets miezerigs over zich heen, een waas van mufheid. Zelfs bij het lezen van de voorstellen van partijen die op mijn sympathie kunnen bogen, bij de betere koffiesoorten zogezegd, kan ik mijn teleurstelling niet onderdrukken: het Peggy Lee-gevoel blijft recht overeind. Is that all there is to a party, denk ik teleurgesteld, kan het allemaal niet wat geestdriftiger?
Natuurlijk dient men na te denken over uitkeringen, arbeidsplaatsen, milieuheffingen plus belastingschijven en moeten daar te Den Haag gecompliceerde beslissingen over worden genomen, maar de beschreven afwegingen en plannen zijn allemaal zo naargeestig en defensief; er is geen partij te vinden die met enig aplomb een onorthodox voorstel poneert, laat staan dat iemand mijn fantasie op hol doet slaan.
(De enige twee voorstellen die ik intrigerend vond, hebben het niet gehaald. GroenLinks stelde voor het gekozen koningschap in te voeren, en vorige week las ik dat de JOVD het verbod op seks met dieren had willen afschaffen ‘in het kader van het doorbreken van de traditionele man-vrouw verhoudingen’. JOVD-voorzitter Koen Petersen zag in bestialiteit namelijk ‘een vernieuwend element’. Ik was wel benieuwd naar zijn verdere feministische uitleg: ieder kind zijn eigen hamster, en dat we dan het vee-overschot ter beschikking stellen aan potentiële verkrachters?)
Een zinnig en feestelijker politiek beleid is heus zo moeilijk niet te verzinnen. Er zijn tal van maatregelen en regelingen te bedenken die de kwaliteit van het bestaan subtiel doch op ingrijpende wijze kunnen verbeteren. In een verloren half uurtje heb ik er een paar bedacht; ik doe ze de betrokkenen met graagte aan de hand.
1. Gezien het nijpend gebrek aan crèches en het ontbreken van een zinnige dagvulling voor de bewoners in bejaardentehuizen, valt te overwegen peuters aldaar te stallen. (Er is ooit een experiment gedaan waarbij licht dementerende bejaarden op kinderen pasten; de dagelijkse bemoeienis met kinderen bleek een remmende factor in het ziekteproces, en de kinderen waren blij met al die opa’s en oma’s.)
2. Subsidie voor taalvernieuwers en -ontwikkelaars als tegenwicht tegen de xenofobie van TaalUnie, die buitenlandse woorden neerbuigend bejegent: geïmmigreerde woorden mogen van hen pas een functie in onze taal bekleden als ze tot de derde generatie behoren en moeten dan hun uiterlijk en gedrag aanpassen opdat ze officieel geïntegreerd kunnen worden verklaard. Dat lijkt me nonsens, quatsch en bullshit.
3. Aangepaste muzak in openbare ruimten. Thans horen we overal dezelfde Radio-3 hitjes in winkels en stadskantoren, hoewel er zat mensen zijn die van energieker muziek houden. Op maandag draait men voortaan klassiek, op dinsdag punk, op woensdag levensliederen, op donderdag raï, op vrijdag tango’s en op zaterdag chansons.
4. Positief lik-op-stuk beleid. Mensen dienen expliciet beloond te worden voor gewenst gedrag, zoals je vroeger van de juf een stempel in je schriftje kreeg als je je sommen goed had. Wie meer dan tienduizend gulden belasting betaalt, krijgt een bedankbrief namens gans het volk; wanneer de aangifte bovendien correct is ingevuld, ontvangt men een gecalligrafeerd exemplaar. Mensen die in tram, trein of bus opstaan voor anderen, krijgen een snoepje. Wie met twee woorden spreekt, wordt beleefd te woord gestaan.
5. Invoering van het uitgesteld verliefdheidsverlof. Mensen die hevig verliefd zijn, hebben een overmaat aan energie en werken voor twee; het aldus opgebouwde arbeidssurplus kan later worden gecompenseerd door overmatig uit-het-raam-gestaar en een cursus proppen-in-prullenbakken-werpen wanneer de verhouding onder spanning staat. Tevens invoering van het virtuele huwelijk, in te zegenen op de cyberversie van de Stopera in de Digitale Stad.
HOE DEZE VOORSTELLEN gefinancierd moeten worden, heb ik ook al verzonnen. Heel simpel. In plaats van obligate kritiek uit te oefenen op het ramptoerisme, stimuleren we de toeloop voortaan en nemen maatregelen om deze nieuwsgierigheid te gelde te kunnen maken: we heffen vermakelijkheidsbelasting wanneer er een rivier overstroomt of ergens een potvis op het strand aanspoelt. Op deze manier bedruipt het ene pleziertje het andere, en vijfentwintig gulden per persoon vragen voor het life kunnen zien van de afwikkeling van een ramp lijkt me heel redelijk.
Bovendien zorgt de inning van deze belasting voor verruiming van de werkgelegenheid. Bij deze stel ik voor zulk werk te betitelen als bonbonbaan.