DE NIEUWE NAAM voor het COC-blad mag dan onbegrijpelijk lijken, hij brengt een mens desalniettemin op vreemde doch intrigerende gedachten. Zie ik een auto passeren die de lettercombinatie XL op het nummerbord heeft, dan moet ik tegenwoordig stilletjes lachen. Grijpt een dame bij de supermarkt bij mij om de hoek in een bak goedkope t-shirts, op zoek naar een nog grotere maat, dan bekijk ik haar soms met hernieuwde belangstelling, ook al hul ik me zelf gewoonlijk in bescheidener afmetingen. De familie lijkt met een klap fors uitgebreid.
Er is een eerder moment geweest dat een koppeling tussen kledingmaat en gelijkgeslachtelijke hints me opgevallen is. U moet weten, ik kom met enige regelmaat in een groot warenhuis om daar de lingerie-afdeling af te schuimen. Een mens moet wat, en als je dan toch wat moet kun je beter zorgen dat er enige variatie in zit, qua ondergoed. Tot mijn grote vreugde was in die periode dieprood opeens erg in zwang, een kleur waar ik al lang naar op zoek was doch die helaas zelfs rond de Kerstdagen niet verkrijgbaar bleek. Schreeuwerig neonachtig rood was al wat men kon bieden, en daar paste ik voor; er zijn tenslotte grenzen. Bovendien snap ik niet hoe iemand ooit op het dwaze idee heeft kunnen komen lingerie de kleur van een stoplicht te geven – een contradictio in terminis.
Dat seizoen echter dacht ik in de prijzen te vallen. Helaas: mijn maat bleek uitverkocht. Een prachtige jongedame met lange haren en nog veel langere benen dook uitermate bereidwilig voor mij in tal van voorraadkasten en verborgen magazijnen, maar kwam met lege handen terug. Dat deed aan haar schoonheid overigens geen centimeter af. Ze bleef vreselijk mooi, extra large zal ik maar zeggen. Ik zou nog wel eens terugkomen, zei ik; de volgende zending komt over een week of twee, bood ze aan.
Toen ik na drie weken een tweede poging deed, herkende ze me subiet en wist zelfs mijn maat nog. Ik bloosde. Het setje was niet gearriveerd. Ik reed met een betrapt gevoel en lood in mijn banden weg en had pas na vier weken weer voldoende moed verzameld. Bovendien had ik me bij die gelegenheid voor alle zekerheid gewapend met een vriendin. Ze was er niet. Het setje, ondertussen al lang niet meer zo belangrijk, evenmin. Ik troostte mezelf met een uitverkoopje.
Een paar weken later verzamelde ik ten tweede male al mijn moed. Ik reed wat rond op de lingerie-afdeling, paste quasi-achteloos een paar niemendalletjes, reed wat rond en zag haar toen andere klanten helpen. Zodra ze alleen was reed ik naar haar toe. Ze meldde het ooit zo vurig begeerde kledingstuk opnieuw absent, en ik zei dat dat me niets meer kon bommen, desnoods deed ik het de rest van mijn leven zonder, maar dat ik haar zo mooi vond.
Tot mijn stomme verbazing greep ze mijn hand vast en zei dat zij nu juist hetzelfde van mij had gedacht. «Nou, dan moeten we maar eens wat drinken», zei ik, me opeens een paar matern groter voelend, extra large zal ik maar zeggen, «of een dansje plegen. Dans je wel eens?» «Kun jij dat dan, met die stoel?» vroeg ze. «Ja… doe ik wel vaker», deed ik nonchalant, absoluut niet in voor een begrijpend gesprek over de ins en outs van rolstoelen en dergelijke. «Zal ik je een keer ophalen uit je werk?» «Dat is goed», zei ze, en moest naar een klant.
Geheel verwilderd reed ik naar mijn vriendin, die in de naburige homoboekhandel werkt. Cruisen in de Bijenkorf, had ze dat ooit meegemaakt? Elke vrouw is te verleiden, zegt deze hartsvriendin altijd, dus die keek nergens van op, maar ze moest wel erg lachen.
De weken daarop had ik het razend druk en kwam er niets van ophalen of drinken, laat staan van dansen. Toen ik een paar weken later weer acte de présence op de lingerie-afdeling gaf, was ze er niet. Nu werd ik koppig, het was erop of eronder: zodra ik mijn zinnen echt ergens op zette, gaf de Bijenkorf plotseling niet thuis. Ja, uitverkoopjes zat, maar extra large, ho maar. Stipt een week later was ik er weer. Zij niet.
Met een rood hoofd schoot ik een collega van haar aan, of zij soms wist wanneer die jonge vrouw, die donkere met die lange haren, hier werkte? De collega wist niet wie ik bedoelde. Ze verwees me naar een andere collega. Oh die? Ja dat was een vreemd geval… Ze was opeens niet meer komen opdagen, zomaar, zonder opgaaf van reden, niet eens ziekgemeld ofzo, ze hadden haar inmiddels maar uit het rooster geschreven. Nee, haar naam wist ze niet precies, die was te onnederlands om te kunnen onthouden, en een adres had ze ook niet. Terwijl ik me verbaasde over de vreemde arbeidsverhoudingen in dit bedrijf trok ik me krijsend de haren uit het hoofd.
Laatst hoorde ik via via dat ze weer aan het werk was. Binnenkort ga ik maar weer eens ondergoed kopen. Extra large.