Het symposium over diversiteit in de media dat ik bijwoonde, bood een prachtige baaierd aan verhalen. Film- en documentairemakers vertelden hoe hun lastige of onbeantwoorde vragen langzaam waren uitgegroeid tot volwaardige onderwerpen. Ze vertelden hoe lastig het kon zijn hun hoofdpersonen frank en vrij te laten vertellen, hoeveel tijd ermee gemoeid is om een goede band op te bouwen. Ze vertelden hoe hun pitches bij de omroepen regelmatig afketsten op onwetendheid, maar dat daar gelukkig schot in zat. En we zagen ronduit adembenemende fragmenten.
Toch knaagde er iets. Het thema was diversiteit: waarom ging de discussie dan uitsluitend over kleur, over niet-westerse culturen en mensen van gemengde etniciteit? Diversiteit is toch breder dan dat?
Gaandeweg ging het me dagen. We hebben het besef dat de Nederlandse media ziekelijk wit zijn, stiekem ingeruild voor de notie dat we gebaat zijn bij ‘meer diversiteit’. Dat klinkt vriendelijker, is minder verwijtend jegens de ingesleten posities, en het is prettig positief geformuleerd, als een win-win situatie.
Maar die aanpak leidt enerzijds tot een akelige versmalling van het begrip diversiteit, anderzijds tot het verdoezelen van feiten. Want hier stonden mensen te bepleiten dat het ‘diverser’ moest, terwijl we eigenlijk gewoon wilden zeggen dat het gezicht van de media veel te wit is. Kijk naar de Britse tv: zowel in actualiteitenprogramma’s als tv-series voeren die aanzienlijk meer mensen van kleur op. Ik vind dat telkens weer een verademing. Maar zeggen dat het Nederlandse medialandschap simpelweg te wit is, doen we niet meer: we betitelen dat tegenwoordig liever met een kuis mondje als ‘gebrek aan diversiteit’.
Zo wordt diversiteit sluipenderwijs een slap synoniem voor etniciteit.
Het streven naar diversiteit is altijd breder geweest, met als doel mensen onafhankelijk van hun kleur, gender, seksuele voorkeur of lichamelijke beperking zichtbaarder te maken en recht te doen aan de complexiteit van hun leven. Vrouwen zijn niet alleen aantrekkelijke popjes of schommelende moeders, maar ook wiskundigen, piloten en soldaten. Of gehandicapt. Homo’s zijn meer dan relnichten of slachtoffer van religie; ze zijn vaders, machinisten en medisch specialisten. Of zwart. En zwarte of Aziatische mensen hoef je niet te reduceren tot hun ‘etnische diversiteit’: ze zijn ook schrijver, econoom, moeder, decorbouwer of buurman. En vrouw. Of homo. Of gehandicapt.
Na afloop raakte ik aan de praat met Akwasi Owuso Ansah, die aan een serie over twee zwarte, heel verschillende studerende jongens werkt. Ik opperde: ‘Misschien kun je een docent introduceren die in een rolstoel zit of een hand mist, en dat niemand het daar dan over heeft.’ Hij knikte enthousiast. ‘Dat hij gewoon zo is, bedoel je, zonder dat we daar drama van maken!’
Ik kon een high five amper onderdrukken.
‘Dat hij gewoon zo is, bedoel je, zonder dat we daar drama van maken!’
De spyker op ‘t hoopht gemept.
Mitten ins Schwarze!
Rosa!
Van m’n tekenleraren op de middelbare school was er een zéér slechtziend, een met rheumatische vingers en de ander gewoon kreupel. Prima les van gehad.
Ik kan mij de teleurstelling goed voorstellen dat een woord als diversiteit alleen nog maar op ethniciteit betrekking heeft. Hoe zou dat zijn met het begrip ‘inclusiviteit’? dat hoor ik tegenwoordig ook over de toonbank gaan.
Inclusiviteit en ook diversiteit horen toch te gaan over: geslacht, handicaps, LBTGQI, en leeftijd?
En misschien ook veel over combinaties daarvan. Want aangenomen worden als je homo, zwart EN gehandicapt bent is misschien wel drie keer zo moeilijk.
Maar fijn dat een jonge maker als Akwasi moeiteloos begrijpt wat je bedoelt en meteen bereid is, zonder drama, daar iets aan te doen. Dat geeft veel hoop.
J. de Windt @ 2: De term ‘inclusiviteit’ is geloof ik nog niet op dezelfde manier versmald. En ja, Akwasi reageerde uitstekend – ging het maar altijd zo :)
Ja maar zodra men het zo nadrukkelijk benoemt en woorden voor bedenkt dan is het er dus blijkbaar niet. Net als een vacature waarin men vraagt om iemand die “pro-actief” is : dan weet je meteen: ok bij dit bedrijf is het niet de bedoeling dat je meedenkt. Als men een woord gebruiken voor iets dat zo vanzelfsprekend is: dan spreekt het voor hen dus niet vanzelf. Want ze hebben er een extra woord voor nodig. Vincent Bijlo speak eens op zalvende toon over “onze ziende medemens” om dat mechanisme te illustreren. Als ze zeggen “geeft niet hoor, dat je (…..een of andere eigenschap) bent of hebt, je mag er wel zijn hoor”. Dan weet je dus dat het niet zo is. Diversiteitsbeleid is alleen nodig in bedrijven die dat dus niet automatisch hebben. Dat soort diversiteits bijeenkomsten hoef je geen energie aan verspillen: boordevol mensen die in de praktijk alleen in hokjes kunnen denken. En voor hen ben je er gewoon nog een hokje bij. Maar het probleem is hokjesdenken. De oplossing is niet weer een paar hokjes erbij zodat ze die kunnnen plaatsen. Maar juist geen hokjes.
En diversiteit heeft ook te maken met regio (waarom altijd weer die buren van Mattijs van Nieuwkerk) en klasse (waar is de blanke arbeider gebleven, zelfs de Kamerfractie van de SP bestaat uitsluitend uit academici).
Uitsluitend? Roemer, Gesthuizen, Kooiman… allemaal academici?
Wacht even…
Pedagogische ACADEMIE. Jaaaja… op die manier.
Zoals je tegenwoordig ook VMBO-studenten hebt…
Van mij zou het gemiddeld denknivau van de kamer nog wel wat hoger mogen liggen… en dat verder ook wordt afgerekend op gedrevenheid.
Diversiteit in Parijs binnekort ook in Nederland:
https://www.youtube.com/watch?v=7skbzdRrPVw&list=PLkJFWm57w0x2H4C_Q7UD65T_4URjsTYs7&index=9