VANDAAG OVER EEN week is het Valentijnsdag; diezelfde dag, exact vijf jaar geleden, werd de fatwa over Salman Rushdie uitgesproken. Kortgeleden liet Mohammed Rabbae, lijsttrekker van GroenLinks, de weekendkranten weten dat hij zich indertijd gekwetst achtte door Salman Rushdies Duivelsverzen en dat hij de mogelijkheid wilde openhouden om het toebrengen van zulke kwetsuren per rechterlijke uitspraak te verbieden.
Gekwetst raken door een boek. Dat gebeurt mij alleen wanneer er exemplaar uit mijn kast valt en een hoek van de harde kaft mijn hoofd onzacht raakt. Maar Rabbae pleitte niet voor de optie om boeken met een hoge kwetskans voortaan van ronde hoeken te voorzien: hij doelde op de mogelijkheid zo’n boek te verbieden. Hij had het over geestelijke wonden, toegebracht door een roman. Opsluiten dat boek!
Een beroep op de rechterlijke macht is gerechtvaardigd wanneer de rechten van een persoon of instantie zijn geschonden. Gekwetst zijn in je gevoelens is geen grond voor rechterlijk ingrijpen, dunkt me: zolang je naam & bestaan en je vrijheid van bewegen, handelen, denken en uitdrukken niet worden geschonden, kan er veel aan de hand zijn maar staat de rechter daar pertinent buiten. Wie gekwetst is in zijn gevoelens en deswege in onmacht vervalt, dient zich te vervoegen bij vrienden of voor mijn part bij de psycholoog.
Aanzienlijk beter echter is het om je te verweren: zet een debat op en bestrijdt een verhaal dat je onwelgevallig is met een tegenverhaal. Maar zeggen dat je bezeerd bent door een boek en er onverwijld een hogere autoriteit bijhalen die pleisters moet plakken, is flauw. In het geval van Rabbae’s kwetsuur liggen de zaken nog gecompliceerder: niet hijzelf werd belasterd, hooguit de goede naam van zijn profeet. Let God save God, zou ik zeggen, hij schijnt volgens zijn aanhangers zijn mannetje te staan.
DEZE WEEK WERD een boek gepresenteerd van VVD-fractieleider Bolkestein en professor Arkoun, de liberale moslim die vorig jaar na ferme discussies uiteindelijk werd benoemd als hoogleraar islam aan de universiteit van Amsterdam. Arkoun en Bolkestein stellen in Islam & Democratie dat de betekenis van de islam nog onvoldoende over het voetlicht is gekomen; ze beogen een publiek debat over de plaats van de koran in de Nederlandse maatschappij. Arkoun pleitte bij de presentatie van het boek voor een wederzijds debat: ‘Nederlanders moeten de islamitische zienswijze trachten te begrijpen. Er bestaan nog teveel vooroordelen en stereotypen over de de islam, die integratie in de weg staan. En in de islamitische cultuur dient een debat tot stand te komen over tolerantie, godsdienstvrijheid en mensenrechten.’
Zowel Arkoun als Rabbae zijn niet bang uitgevallen. Ze hebben beiden regelmatig in de clinch gelegen met hun geloofsgenoten en precies datgene in gang helpen zetten waarvoor Arkoun hierboven pleit: de wederzijdsheid van het debat. Ze vragen niet alleen om begrip en inlevingsvermogen van niet-islamieten, maar streven ernaar te bewerkstelligen dat ook hun eigen parochie haar culturele en religieuze waarden heroverweegt. Arkoun spreekt over mensenrechten, Rabbae over het tegengaan van homodiscriminatie en over het gelijktrekken van de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Met wat geven en nemen over en weer, en soms een scherp debat om de zaak wat te versnellen, kunnen islamitische en niet-islamitische mensen een onderlinge verstandhouding ontwikkelen die een comfortabele inburgering van allochtonen ten lange leste mogelijk maakt; dat is hun inzet.
Integratie door emancipatie. Tolerantie en aanvaarding. Dat klinkt allemaal heel prachtig en paradijselijk. Maar er zit een denkfout in bij de linkse Rabbae, een kronkel die bij de liberaal Arkoun opmerkelijk genoeg lijkt te ontbreken: de gedachte dat bij zo’n integratieproces de verzuiling der moslims zelf buiten schot kan blijven. Rabbae verdedigt zijn zuil, sterker nog: hij acht het pijnlijk wanneer iemand die zuil ‘kwetst’ en denkt dan wat al te snel aan rechters. Arkoun daarentegen doet een enthousiast appèl op alle gelovigen om toch vooral Rushdie te gaan lezen. Hij wil wel ontzuilen, vermoed ik, en zijn geloofsgenoten een beetje harden. Hij vertrouwt eerder op hun kracht dan op hun kwetsuren.
Als GroenLinks politicus zou Rabbae er eer mee inleggen wanneer hij Arkoun gelijk gaf. Bovendien is de kans groot dat Arkouns strategie het verder schopt dan die van Rabbae. Jaap van Heerden heeft er ooit op gewezen dat het op zijn zachtst gezegd ‘interessant’ zal zijn te zien hoe Nederland, een cultuur die zich met succes aan het bekwamen is in de schone kunst der systematische ontkerkelijking, een voor haar kersverse zuil accepteert.
De katholieke kerk heeft hier nauwelijks nog gezag, de gereformeerden worden hartelijk uitgelachen, de zwartkousen zijn onderhand een toeristische attractie – en diezelfde cultuur zal de islam bloedserieus bejegenen? Die kans is minimaal. Het is waarschijnlijker dat de islamitische zuil, ingebed in een ontzuild land, een tik van de molen meekrijgt en dat zij, na zichzelf geponeerd te hebben, zich er als de sodemieter op zal toeleggen zichzelf te ondergraven.
Rabbae zou zijn kwetskansen moeten toejuichen.
One thought on “Kwetskans”